XI-19a Het geheim van Leonie
Comments : Off
Dinsdag 2 april 2002, een stralende lentedag. Ik ga naar Essen om het geheim van mijn oud-tante Leonie te ontrafelen. De Nederlandse Spoorwegen brengen mij met m’n seniorenkaart en een ‘keuzedag 60-plus’ gratis naar Roosendaal. Het station van Essen ligt zeven kilometer zuidelijker, minder dan één kilometer over de Belgische grens. Het kost me toch een afzonderlijk internationaal reisbiljet, retour 3,40 euro, omdat mijn seniorenkaart nu als ‘railpluskaart’ korting geeft.
Station Essen
Het stationscomplex van Essen maakt een desolate indruk. Het grote emplacement is geheel verlaten. Het stationsgebouw heeft het formaat en de architectuur die bij een grote stad passen. De vuil geworden donkerrode baksteen, de donkergrijze leien op de daken, de verveloze en roestige stationsoverkapping en de leegstaande vertrekken geven aan dat hier sprake is van een glorieuze verleden tijd.
Essen heeft al in 1854 een station. Het huidige stationsgebouw is van 1906, zo vertelt me wat later een oudere heer in het Heemhuis, het gebouw van de Koninklijke Heemkundige Kring Essen, Werkgroep Genealogie. Hij is van het type dat ongevraagd de hele geschiedenis van Essen over je uitstort. Dat vind ik niet erg. Misschien ben ik ook zo!
Quarantainestallen
Als grensstation verwerkt Essen – dan Esschen – veel reizigers en goederen. De quarantainestallen zijn er nog en doen nu dienst als oorlogsmuseum. Essen telt vóór de tweede wereldoorlog tal van hotels en restaurants. ‘De verse vis kwam in ijs rechtstreeks van Oostende’, zegt de heer met spijt in zijn stem. De oorlog treft Essen zwaar. Met de bevrijding in zicht, in maart 1945, sneuvelt het stadhuis. Daarna komt het niet meer goed, ook omdat reizigers- en goederenvervoer veranderen. De stationsbuurt vervalt. Ik kan er nu geen kop koffie meer krijgen.
Luchtbal
De trein naar Namen vertrekt met één reiziger, een met een hoofddoek getooide allochtone vrouw. Ze heeft al een tijdje in de trein gezeten en gaat nu op het perron op een bankje zitten. ‘Très chaud’, hoor ik haar mompelen. De Thalys dendert door het dorp. Ik heb in Roosendaal de stoptrein genomen, een diesel die tot Antwerpen-Centrum rijdt en elke twee tot drie minuten stopt. In Roosendaal heb ik het al gezien: er is ook een halte Luchtbal. Dat doet me denken aan mijn vader, die een nicht ‘Julia de Luchtbal’ noemt. Ik heb daar in mijn kinderlijke fantasie bepaalde voorstellingen bij. Pas veel later ontdek ik dat Luchtbal een wijk van Antwerpen is.
Heemhuis
Aan de telefoon heb ik niet goed verstaan waar ik moet zijn, zodat ik de bereidwillige ambtenaar Gerard Quick vraag om het woord te spellen: ‘hasj, eej, eej, em, hasj, uu, ie, es’. Nu begrijp ik het: heemhuis. Het Heemhuis is een soort klein streekarchief met gegevens van de burgerlijke stand van Essen en naaste omgeving tot 1900. Ik leer er dat Nispen en Essen tot het begin van de negentiende eeuw één parochie zijn geweest, ook al hoort Nispen dan bij Roosendaal in Staats-Brabant en ligt Essen een kilometer zuidelijker in de Oostenrijkse Nederlanden.
Twee van mijn oud-tantes zijn getrouwd met leden van de families Denissen en Van Ginderen die zowel in Nispen als in Essen al eeuwen voorkomen. Clemence, geboren in Nispen, trouwt in 1907 de molenaar van Essen, Victor Denissen, geboren in Nispen. Leonie, geboren in Nispen, trouwt in 1919 haar vroegere dorpsgenoot Jos van Ginderen.
Eerste euro’s
Ik ben er me van bewust dat de 25 eurocent die ik in het Heemhuis betaal voor een fotokopie uit ‘Essen in oude ansichten’ met de molen van Denissen-Neomagus, mijn eerste betaling in euro’s is in het buitenland! Als ik later die dag nog wat koop bij de Edah in Essen en in de stationsrestauratie in Roosendaal, heb ik Nederlandse, Belgische, Franse en Duitse euromunten in mijn portemonnee.
Een kind
Het verhaal gaat dat mijn oud-tante Leonie, de jongste zus van mijn grootvader Poliet, ooit een kind heeft gekregen. Ze woont in het begin van de eeuw in Brussel, waar ze een relatie heeft met ene George Feith. Als haar broer Eugène, banketbakker in Oorderen bij Antwerpen, in mei 1904 plotseling weduwnaar wordt met twee kleine kinderen, komt zij in het gezin en de winkel helpen. Tót blijkt dat ze een dikke buik krijgt en in verwachting is. Dat kán natuurlijk niet, en Leonie gaat naar haar zus Clemence in Essen, om daar het kind te baren. Emma de Jong-Neomagus uit Rotterdam, een nicht van mijn vader, vertelt me dit in 1985. Zij moet zich vergissen, want Clémence woont pas vanaf 1907 in Essen. Een maand nadat ik in Essen ben geweest, bevestigt Martha Neomagus-Goedgezelschap uit Lebbeke, getrouwd met een neef van mijn vader, dat Leonie inderdaad een kind heeft gehad en afgestaan. Emerence, een zus van Leonie, heeft het haar verteld. Het kind is volgens Emerence jong overleden.
Step op luchtbanden
Als amateur-genealoog wil ik de familiegeschiedenis compleet hebben, hoe pijnlijk soms ook. Niets menselijks is de Neomagi vreemd. Ik hoop dus in Essen het bewijs van de geboorte te vinden. (Ik weet dan nog niet dat het kind niet in Essen geboren is). En mogelijk waar het kind is gebleven. Het zou nog kunnen leven, nu 97 jaar oud! (Ik weet dan ook nog niet dat het jong is overleden). Ik heb als kind mijn oud-tante Leonie en haar latere officiële echtgenoot, de fietsenwinkelier Jos van Ginderen goed gekend. Bij mijn Eerste Communie in 1946 brengen ze uit België een step op luchtbanden voor me mee. Gesmokkeld natuurlijk. Ik ben na de oorlog de enige in mijn woonplaats Oosterhout met zo’n step.
Onbekende families
In het testament van Leonie, waarin ook mijn vader als haar neef voorkomt, treft ik de namen aan van mij onbekende personen uit Roosendaal en Nispen: Van Eekelen en Hellemons heten ze. Heeft Leonie haar kind bij een van die families ondergebracht en hen bij haar overlijden daarom financieel bedacht?
Toch familie…
Ik ga in eind februari 2002 naar het gemeentearchief van Roosendaal om een bevestiging te krijgen, maar kom van een koude kermis thuis. De families Van Eekelen en Hellemons zijn verwant aan de familie Van Ginderen. In het testament heeft Leonie de kinderen opgenomen van de halfbroer en halfzuster van haar overleden man Jos van Ginderen. Maar misschien heeft Leonie haar kind in Roosendaal ter wereld gebracht en is er een onwettige geboorte te vinden. Helaas, de gegevens van de burgerlijke stand na 1900 zijn nog niet openbaar.
Molen
Essen moet dus meer duidelijkheid brengen. Het Heemhuis in Essen heeft om dezelfde reden ook geen geboortegegevens van ná 1900. Maar ik heb ook een afspraak met Gerard Quick op het gemeentehuis. Een lange wandeling voert me door de Stationsstraat, vroeger de Molenheidestraat, waar de molen en het molenhuis hebben gestaan van de familie Denissen. Het is nu het mooiste stuk van Essen met grote oude villa’s in parkachtige tuinen. Het gebied ligt letterlijk op een steenworp van de grens.
Onmogelijk
Gerard Quick, ambtenaar van de burgerlijke stand, brengt me naar een kluis waar de registers van de burgerlijke stand en de bevolkingsadministratie liggen. Hij maakt er na mijn uitleg geen probleem van om in het register van de geboorteaktes van 1900 tot 1910 te kijken en stelt snel vast dat er geen Neomagus, noch een Feith in voorkomt. En dat is logisch gezien de informatie die ik later krijg. Het kind kan natuurlijk ook in het ouderlijk huis in Ekeren, of in Oorderen of in het dicht bij Essen gelegen Roosendaal ter wereld zijn gekomen.
Oorderen
Dat Leonie een kind heeft gehad en afgestaan, dat moet haast wel. Voor de burgerlijke stand van het niet meer bestaande Oorderen, het dorp dat opgeslokt is door de haven en bedrijventerreinen ten noorden van Antwerpen, en van Ekeren, moet ik bij het rijksarchief in Antwerpen zijn. Ook daar moet ik vaststellen, dat de gegevens van de burgerlijke stand niet verder gaan dan 1900. Het geheim van Leonie blijft vooralsnog geheim….
JN