13. Voor- en achternamen
Comments : Off
Officiële stukken worden in de Middeleeuwen in het Latijn opgesteld. Ook daarin voorkomende namen krijgen een Latijnse versie. In 1399 heet de stadssecretaris-notaris van Rheinberg Henricus de Nomaggio.1 Het moet een inwoner van Nijmegen zijn die zich stroomopwaarts langs de Rijn vestigt in Rheinberg, tussen Xanten en Moers.
Band met Rheinland
Nijmegen hoort van 1247 tot 1543 tot het hertogdom Gelre, valt onder het aartsbisdom Keulen en heeft in die tijd sterke economische en culturele banden met het Duitse Rheinland. Om duidelijk te maken wie hij is, noemt hij zich naar de plaats waar hij vandaan komt: van Nijmegen of van Nimwegen, als notabele van Rheinberg: De Nomaggio.
Achternamen
In de vroege middeleeuwen bestaan bijna geen familienamen, achternamen. Men volstaat met één naam, bijvoorbeeld Henric. Naarmate de bevolking groeit is er behoefte aan een betere aanduiding. Men kiest dan voor de toevoeging van de naam van de vader (patroniem), het beroep, een eigenschap of voor de herkomst, dus de plaats waar men woont of heeft gewoond (toponiem).
Herkomstnamen
Bij de achternamen zijn herkomstnamen het oudst. Ze komen ook het meest voor. De herkomst is een bezit, een dorp, een stad of een streek. Iemand die afkomstig is uit Nijmegen noemt zich dus (van) Nijmegen of (van) Nimwegen. Aanzienlijke inwoners gebruiken een herkomstnaam als achternaam vanaf het begin van de 11de eeuw, boeren en burgers beginnen hiermee in de loop van de 12de eeuw. Dan komen ook al Latijnse vormen voor, aansluitend op het middeleeuwse gebruik om geschriften in het Latijn op te stellen. ‘Van’ wordt dan vervangen door ‘de’. In dit geval wordt Van Nijmegen zodoende De Nomaggio. We zien nog dat er meer ‘vertalingen’ bestaan.
Latijn
Het Latijn is oudtijds de taal van de streek Latium en in het bijzonder van de daarin gelegen stad Rome. Met de groei van de politieke invloed van Rome breidt het Latijn zich uit over het gebied van het Romeinse rijk. Na de ondergang van het rijk ontstaan van het Latijn afgeleide Romaanse talen, waaronder het Italiaans, het Frans en het Spaans. In de Middeleeuwen wordt, naast de volkstaal, een vorm van het oude Latijn gebruikt, Middeleeuws Latijn, met name als voertaal in de kerk, het bestuur en in de literatuur en wetenschap. Het Latijn wordt zo de voertaal van de christelijke kloostercultuur in West-Europa.
Al voor 1300 ontstaat in Noord-Italië, vooral in Padua, een literaire beweging om weer nauwer aan te sluiten bij het klassieke Latijn. Petrarca is daarvan de grootste voorvechter. Dit Humanistisch Latijn of Neo-Latijn is van 1400 tot 1600 de voertaal van denkend en scheppend Europa. Vanaf de 19de eeuw verdwijnt het Latijn uit de wetenschap en sinds de katholieke kerk de volkstaal gebruikt, heeft het Latijn ook daar aanzienlijk aan belang ingeboet. Pauselijke encyclieken worden nog in het Latijn gepubliceerd.2
Universiteiten
De in de Middeleeuwen gestichte universiteiten3 schrijven hun studenten in met een Latijnse (herkomst)naam. Met de latinisering neemt men het niet zo nauw. Zo maakt het Jaarboek 1886 van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde melding van drie studenten uit Nijmegen die in 1391 in Heidelberg studeren.4 Ze staan daar te boek als Gosswinus Novomagyo, Giselbertus de Grosebeke de Nouomaio, uit Groesbeek bij Nijmegen, Nouomaio dient gelezen te worden als Novomaio) en Petrus Moldic de Nouymagio.
Na 1600 heten Nijmeegse studenten in Heidelberg respectievelijk Petrus Zeporinus Neomagus (1601), Coetzius Noviomagus (1603), Martinus Johannes Palmerius Noviomago (1613) en Philippus Wilhelmus Weidnerus Noviomagensis (1654). De vader van Petrus Zeporinus is predikant in Nijmegen. Vanwege de ‘overdrijving van de geloofsijver’ heet hij Zwarte Peter. Zoon Petrus is vanaf 1607 predikant in Goch, Calcar, Zijderveld en Beesd. Van Coetzius weten we dat zijn vader ook predikant in Nijmegen is, van Philippus dat zijn vader conrector in Nijmegen is. Een student aan de in 1584 opgerichte universiteit van Herborn heet in 1598 Johannes Neomagensis. Hij kan best eens de latere dominee Johannes Neomagus uit Baerl zijn.
Antiquiseren
Italiaanse humanisten brengen in de 15de en 16de eeuw hun bewondering voor de antieke cultuur onder meer tot uiting in het antiquiseren van voor- en achternaam, meestal in de vorm van latinisering, minder vaak als een graecisering, vergrieksing. Boekdrukker Reinoud van Nijmegen geeft zich in 1477 in Venetië uit als Raynaldus de Noviomagus. Ene Petrus Fabri uit Nijmegen sterft in 1525 in Rome als Petrus de Noviomaggio.5 De bibliotheek van het Italiaanse Vecchio, provincie Piemonte, bezit een boek Agnelli van ene Mola di Nommaggio.6
Mode
In de 16de eeuw nemen humanisten in onze streken deze mode over. Op die manier geeft men te kennen dat men zich tot de kring van intellectuelen rekent, voor wie de kennis van de klassieke oudheid als een voorwaarde voor hun wetenschapsbeoefening geldt. De presentatie van hun status in de samenleving is een belangrijke reden voor de verlatijnsing van hun achternaam. Men kiest voor een letterlijke vertaling of voor de toevoeging van een Latijnse uitgang.
De auteur van Die Chronik der Gemeinde Rheinkamp7 zegt dat de oprichting van de reformeerde universiteit van Duisburg in 1650 de latinisering van predikantsnamen in de hand werkt. Predikant en geschiedschrijver Samuel Neomagus (1701-1766), die ook in Duisburg studeert, spreekt van een sterk heersende geleerdheidstrots die de predikanten er toe brengt hun naam de latiniseren.
Humanisten
Een bekend humanist is Erasmus, volledig Desiderius Erasmus Roterodamus (1469-1536), ofwel van Rotterdam. Erasmus experimenteert met de latinisering van Rotterdam. We komen ook Rotterdammus, Rotterdammensis en Roterdamus tegen. Een tijdgenoot van Erasmus is Gerard Geldenhauer Noviomagus of Neomagus (1482-1542), die ook met hem correspondeert.
Geldenhauer is door enkele genealogen ten onrechte gezien als een stamvader van de Neomagi. Er bestaan zelfs foutieve kwartierstaten waarin hij voorkomt. Geldenhauer is een leerling van de Deventer fraterschool van de Broeders des Gemenen Levens, waar veel humanisten hun opleiding krijgen. Onder hen ook Joannes Daventrie de Noviomagio (1465-1537), een schrijver en miniaturist, begraven in de kloosterkerk van St. Agatha bij Cuijk. In 1546 is Johannes Neomagus Bronckhorst (1494-1570) rector van de school in Deventer. Zijn portret hangt in het kasteel van Ammerzoden.
Predikanten
Ook namen van aan de Neomagi gelieerde (predikanten)families zijn gelatiniseerd: Nethenus, Mollius, Keuchenius, Peregrinus, Schoemantius, Holtius en Rappardus.
Niet-humanisten volgen de mode en latiniseren hun naam eveneens. Iemand uit Winsum noemt zich Winsemius, Van Baarle wordt Barlaeus, Jonkheer leidt tot Jongerius, om enkele bekende namen te noemen. Piet Kanis wordt Petrus Canisius. Hij komt uit Nijmegen en voegt er vaak Noviomagus of Neomagus aan toe: Petrus Canisius Neomagus.
Neomagus-Nimwegen
Vaak gebruikt alleen een ‘geleerd’ familielid de Latijnse versie. In de 17de eeuw zien we in Orsoy bij Rheinberg de namen Neomagus en Nimwegen in dezelfde familie voorkomen, in de 18de eeuw ook in Amsterdam. De predikanten en apothekers noemen zich Neomagus, veel andere familieleden kiezen voor Nimwegen, ook al hebben ze vooraanstaande functies als stadsbestuurder. In 1873 komt in Kaiserswerth bij Düsseldorf nog een Arnold Nimwegen ter wereld, van wie vaststaat dat het een ‘echte’ Neomagus is.
Heel bijzonder is in dit verband het echtpaar Cornelius van Nimwegen (1735-1806, predikant, géén familie) en Anthonia Neomagus (1778-1807, achterkleindochter van dominee Johannes Neomagus uit Nuenen).
Tijdelijke toevoeging
We zien in feite twee vormen van de toevoeging Neomagus aan de eigen naam. Eerst zijn het humanisten en andere geleerden die daarmee hun herkomst aangeven, zoals Geldenhauer, Bronckhorst en Canisius. Ze doen het niet altijd consequent, alleen als ze het nodig of nuttig vinden. En de toevoeging vervalt vaak al na een generatie.
Vanaf de 17de eeuw is een tweede groep van namen bekend met de toevoeging Neomagus die enkele generaties bestaat, zodat Neomagus een vast deel wordt van de familienaam. Voorbeelden zijn de Nijmeegse families Van Bijlandt, Van Randwijck en Singendonck. In al deze gevallen zijn die Neomagi geen familie.
De huidige familienaam Neomagus is aanvankelijk wellicht een toevoeging om de herkomst aan te geven, maar laat men de naam weg, dan blijft er geen achternaam over. In dat opzicht is de naam Neomagus uniek.
Voornamen
Tot in de 17de eeuw is het gebruik van één voornaam regel. Daarna komen geleidelijk aan meer voornamen in zwang, meestal twee. Dat is geen modeverschijnsel, maar pure noodzaak. Omdat veel personen binnen een bepaalde kring dezelfde voornaam dragen, kan een tweede voornaam een goed middel zijn om onderscheid te maken. Bij de Neomagi zien we in 1678 voor het eerst twee voornamen.
Christendom
De voornamen hebben lange tijd een Germaanse oorsprong. Henric en Theodoric zijn er voorbeelden van. Vanaf de 12de eeuw komen er ook christelijke voornamen, vooral onder invloed van de kruistochten, de stichting van kloosterordes en het aanroepen van heiligen. De christelijke voornamen zijn vanaf de 16de eeuw in de meerderheid. Omdat veel geestelijken en heiligen oorspronkelijk Germaanse voornamen dragen, blijven die namen als christelijke namen in stand. De christelijke voornaam Johannes met al zijn afleidingen, krijgt de koppositie, op de tweede plaats gevolgd door de oorspronkelijk Germaanse voornaam Hendrik. Zo ook bij de familie Neomagus. Bij de vrouwen zijn Anna, Maria, Elisabeth en Catharina lange tijd favoriet. En ook hier onderscheidt de familie Neomagus zich niet. Dat predikanten vaak voor Bijbelse voornamen kiezen, ligt voor de hand. De dominees Neomagus blijven ook hierin niet achter. Een voorbeeld is Samuel.
Vernoemen
Bij de naamgeving is het lang een traditie om het eerste kind te noemen naar de grootouders. Is het een jongen dan krijgt het de naam van de grootvader van vaderszijde, een meisje heet naar de grootmoeder van moederskant. Het komt ook voor dat het eerste kind, jongen of meisje, altijd naar de grootouders van vaderskant wordt genoemd. Het tweede kind krijgt dan de namen van de grootouders van moederszijde. In Brabant zijn beide methoden in gebruik. Als de grootouders bij de geboorte van het kleinkind nog in leven zijn, heeft soms vernoeming plaats naar de overgrootouders.
Postuum
Vaste uitzondering op de regel is dat een postuum geboren zoon de naam van zijn vader krijgt, een meisje de naam van de bij de bevalling gestorven moeder. Een eerste kind uit een tweede huwelijk krijgt de naam van de eerste echtgenoot of echtgenote. In periodes met hoge kindersterfte zien we dat ouders steeds weer dezelfde voornaam kiezen, telkens nadat het ene na het andere zo genoemde kind jong is gestorven. Daniel Neomagus is de vierde Daniel in hetzelfde gezin. Drie Daniels sterven heel jong. Bij de naamgeving wordt ook rekening gehouden met de peter en meter. Zodoende dient het geven van meer voornamen soms meer doelen! De familie Neomagus volgt al deze tradities eeuwenlang.8
Vanaf de middeleeuwen worden veel officiële teksten opgesteld in het Neo-Latijn. Ook persoonsnamen krijgen dan mede daarom een Latijnse versie of klank. Met name vanaf 1500, in de tijd van de hervorming en het humanisme en doorlopend tot in de 18de eeuw, is het onder bestudeerde of belangrijke personen een gewoonte, een cultuur- en modeverschijnsel, om hun naam om te zetten in het Latijn of Grieks, óf een Latijns of Grieks woord tot naam te kiezen, óf hun oorspronkelijke naam van een Latijnse of Griekse uitgang te voorzien. In dat laatste geval is sprake van een pseudo-klassieke naam.
Vervangen
Enkele voorbeelden van het vervangen van de oorspronkelijke naam betreffen Hendrik van Nijmegen of Nimwegen die zich in 1399 Henricus Nommaggio noemt en dominee Jan van Nijmegen of Nimwegen, die zich in 1555 Johannes Neomagus noemt. Hij is de stamvader van de huidige familie Neomagus.
Toevoegen
Vaker zien we de toevoeging van de naam Neomagus. Frederik Hendrik, graaf van Randwijck noemt zich Frederik Hendrik Neomagus, graaf van Randwijck. Coenraad Singendonck noemt zich Coenraad Neomagus Singendonck. Piet Kanis uit Nijmegen noemt zich Petrus Canisius Neomagus. In feite een combinatie van vervangen (Canisius) en toevoegen (Neomagus).9
Ook aan Neomagus verwante familienamen komen voor: behalve Nommaggio bij voorbeeld Noviomagus, Novimagio en Neomaga.
Aantekening van Béja Peijpers, datum 8 juni 1988, gemaakt bij archiefonderzoek in Duitsland, FAJN.↩
Gegevens over het Latijn zijn ontleend aan de Encyclopedie Winkler Prins.↩
In het CBG-blad Genealogie, uitgave 2-2007, staat op pagina 65 een overzicht van Europese universiteiten en hun oprichtingsjaren.↩
Het album studiosorum van Heidelberg noemt hen in 2007 ook: http://unihdmatrikel.uni-hd.de↩
Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek, deel I, Leiden 1911.↩
Gevonden via zoekprogramma Google, trefwoord Nomaggio. De bibliotheek heeft als website: www.vecchiopiemonte.it↩
In 2006 te vinden op de website www.rheinkamp.com/chronik↩
Ebeling, Voor- en familienamen in Nederland.↩
Zie deel VII, Neomagus, geen familie.↩