Van Rheinland naar Holland
Comments : Off
Van de eerste tot en met de zesde generatie zijn de leden van de familie Neomagus vooral bekend als predikant en als gemeentebestuurder in Baerl, Orsoy en omgeving, in het graafschap Moers (Meurs) en het Land van Kleef in het Duitse Rheinland. Omstreeks 1600 komt het graafschap via vererving bij de Oranjes. De oude Johannes Neomagus uit Baerl (1567-1664) laat zijn zoon Samuel in 1640 al in het Hollandse Utrecht studeren.
Vanaf 1648, het jaar waarin de Tachtigjarige Oorlog eindigt met de Vrede van Munster, ook het jaar waarin een deel van de zuidelijke Nederlanden (Staats-Brabant) onder het bewind van de Oranjes komt en de Nederduitse gereformeerde religie er de bevoorrechte godsdienst wordt, komen predikanten Neomagus ‘deze kant’ uit, eerst naar Gelder(land), daarna vooral naar Brabant. In feite zijn het Rheinland, de republiek der Verenigde Nederlanden en Staats-Brabant een aaneengesloten werkterrein voor gereformeerde predikanten, die dan weer in Nederland, dan weer in Duitsland te vinden zijn.1
Johannes Neomagus (VI-1), de vader van de apothekers, is er een voorbeeld van. Hij is in 1678 in Orsoy geboren en wordt door zijn ouders Rhijnhard Neomagus (V-4) en Dorothea Brijmans voor zijn opleiding naar Duisburg gezonden. Hij begint zijn loopbaan als predikant in Kervenheim (Rheinland) en staat daarna in het Gelderse Dieden. Hij kiest vervolgens niet voor Staats-Brabant maar keert terug naar het Baerl en eindigt in het daar vlak bij gelegen Vluyn, waar hij in 1740 overlijdt.
Hij trouwt Catharina Kuhlers, dochter van een schepen van Goch (Gogh). Zij krijgen vier zoons en een dochter. De zoons studeren in Leiden en Duisburg en komen allen in Holland en Gelder terecht. Drie gaan er medicijnen studeren en worden apotheker, één wordt dominee, zoals zijn vader. Als moeder Catharina weduwe is geworden, trekt ook zij weg uit het Rheinland. Ze sterft in 1747 ten huize van haar domineeszoon in Oijen aan de Maas, dan deel uitmakend van het hertogdom Gelder.
Meer hierover in het inleidende deel, hoofdstuk ‘De hervorming in het graafschap Moers’.↩