VI-12c Het preparatoir en het peremptoir examen
Een student die zijn theologische opleiding aan een hogeschool of universiteit heeft afgerond, en dominee wil worden, dient nog een hele weg te bewandelen en een aantal bijzondere examens af te leggen. De overheid – er is geen scheiding van kerk en staat – speelt daarbij een belangrijke rol. Het begint met de toestemming op een predikant te beroepen. Immers, de predikant krijgt van ‘Den Haag’ een traktement. Deze toestemming heet handopening. Ook de uitnodiging aan een predikant – de beroeping – om een plaats te komen bekleden, heeft de instemming nodig van de overheid. Evenals de goedkeuring van de beroeping, ofwel approbatie. Predikanten in Staats-Brabant genieten zodoende de bescherming van de Staten-Generaal.
Wat de examens betreft, het eerste is het preparatoir (voorbereidend) examen. Daarbij wordt de aanstaande predikant bevraagd naar de leer van de kerk, zijn levenshouding en zijn geschiktheid voor het ambt. Bij een gunstige uitslag wordt hij als proponent beroepbaar gesteld. Dat wil zeggen dat men het recht verkregen heeft om toegelaten te worden tot het ambt. Johannes legt dit examen ten overstaan van een vertegenwoordiging van de synode met goed gevolg af op 27 september 1719.
Er is een overschot aan predikanten en Johannes moet als onervaren proponent wachten tot een Nederduitse gereformeerde gemeente een beroep op hem uitbrengt. Namens de gemeente van Bakel en Milheeze, die te klein is om een eigen kerkenraad te hebben, brengt de classis Peel- en Kempenland op 30 september 1722 een beroep uit op Johannes. Alvorens definitief te worden benoemd, onderwerpen de toekomstige collega’s van de classis hem opnieuw aan een theologisch onderzoek, het peremptoir (beslissend) examen.1
Ontleend aan Op reis, p. 14 en 51.↩