Op dijnsdag omtrent half vijf na den middagh, zo schrijft de Nuenense dominee Johannes Neomagus op 25 augustus 1733 in het doopboek, is een tweede doghter van mij geboren (in Nuenen) en in de kerk van Nuenen gedoopt op vrijdag 28 augustus. Het meisje krijgt de naam Samuelina en is ten doop gehouden door de secretaris-weduwe, die verder niet is aangeduid.1

Samuelina is de naam van de tante van de jonggeborene, Johannes’ zuster Johanna Samuelina. Die trouwt met Jan van Brienen, graaf van Bijland. Een ‘grave van Bijland’ staat in 1794 ook op de lijst van personen aan wie de weduwe van Benjamin Neomagus, stadhouder van Steenbergen, een overlijdensbericht stuurt.

Is het toeval dat schoolmeester Casparus Duijtz uit Gerwen zijn op 14 februari 1734 gedoopte dochter ook Samuelina noemt? In ieder geval doopt dominee Neomagus twee Samuelina’s achter elkaar.

Op 12 april 1754 wordt Samuelina ten overstaan van haar vader aangenomen als lidmaat. Dominee Johannes noemt haar in het lidmatenregister: mijne jongste dochter van het eerste bedde. Samuelina wordt in dat jaar 21. In de protestantse kerk is 18 een meer voor de hand liggende leeftijd om aangenomen te worden, maar vader Johannes heeft zijn eigen beleid. Hij geeft zijn kinderen zelf onderricht en ze zijn kennelijk niet allemaal ‘klaar’ als ze 18 zijn. De oudste zoon, Johannes, is bijna 20, de tweede zoon, Godefridus, is 18, de derde, Hermanus, ruim 20 en dochter Elisabeth is 18 als ze als lidmaat worden ingeschreven.

Samuelina woont het langst van alle kinderen thuis in Nuenen en in Gerwen. Korte tijd, van oktober 1765 tot november 1767, verblijft ze in Erp. Dat is een dorp waar een eeuw lang Neomagi wonen; zij is van hen de eerste. Van oktober 1768 tot oktober 1769 woont Samuelina in Haaften, een dorp aan de Waal ten oosten van Gorinchem.

Alleen Samuelina en de veel jongere Judith en Thomas wonen thuis als haar stiefmoeder Ida Neomagus-van de Werk op 9 augustus 1783 overlijdt. Ida wordt op 13 augustus in Gerwen begraven. Samuelina, ongehuwd en bijna 50 jaar oud, gaat met attestatie van 14 augustus naar Alphen.2

Uiteindelijk wonen vijf broers en zusters bij elkaar in Alphen, ten zuiden van Tilburg, op de pastorie bij Bastiaan (1740-1827), die van 1777 tot 1819 predikant is van de protestantse gemeente van Alphen en Riel. Behalve Bastiaan, zijn dienstbode en Samuelina wonen ook Alida, Christina en Thomas op latere leeftijd in Alphen. Samuelina sterft er, bijna 83 jaar oud, op 9 juni 1816 in de pastorie: huis 39, wijk A.3