X-12e Jan Frans van de Vliet, een beroemd molenaar
Comments : Off
‘U stamt dus af van de beroemde molenaar Jan Frans van de Vliet’, stelt Luc Damen op een augustusdag in 2009 per e-mail vast. Luc Damen is voorzitter van de heemkundige kring De Griffioen uit het Vlaamse Dessel. Ik heb zijn naam desgevraagd gekregen van een ambtenaar uit Dessel. Luc Damen stuurt me allerlei genealogische gegevens over de families Van de Vliet en Vosters en een verhaal over de molens van Dessel en omgeving.
Johannes Franciscus van de Vliet (1739-1800), roepnaam Jan Frans, is de grootvader van Peter Vosters (1812-1865), wiens dochter Julia Vosters (1840-1920) trouwt met Frits Neomagus (1836-1910), mijn overgrootvader.
Majesteitsmolens
Jan Frans is molenaar. Hij koopt in 1786 drie zogenoemde Majesteitsmolens: een watermolen in Mol, een windmolen in Achterbos bij Mol en de windmolen in zijn woonplaats Dessel, dat zes kilometer ten noorden van Mol ligt. Omdat de molens aanvankelijk eigendom zijn van de hertog van Brabant, heten ze zo. In 1788 bouwt Jan Frans een windmolen in Millegem bij Mol, zodat hij dan vier molens exploiteert.
Concurrentie
De windmolen van Dessel – de Oude Molen – dateert van 1533 en is tot 1820 de enige graanmolen in het dorp. In dat jaar krijgt de molen concurrentie van ’t Duvelken, zoals de molen heet die ene Jan Raeymaekers laat bouwen. De weduwe van Jan Frans, Anna Maria Daems (1744-1832) bouwt kort daarop op nog geen tweehonderd meter van ’t Duvelken de Beermolen. De twee concurrenten – beide houten achtkantige bovenkruiers – beheersen meer dan honderd jaar het landschap aan de Lorzestraat in Dessel.
Volmolen
De Beermolen is oorspronkelijk de in 1800 gebouwde volmolen van Ezaart, ook een gehucht bij Mol. Voor de textielnijverheid zijn volmolens van groot belang. Na het weven worden wollen stoffen ‘gevold’ om de nog ruwe weefsels te verdichten en sterker te maken. Het vollen gebeurt door het vooraf gewassen weefsel te kneden, te drukken en te schuiven in kommen, gevuld met een mengsel van ontvettende en bijtende stoffen, zoals ranzig vet en urine. Het vollen kan gebeuren door voldersknechten maar ook door een volmolen. Na het vollen ondergaat het weefsel nog een aantal bewerkingen.
Geen succes
Aan de Boeretang in Dessel wordt rond 1650 een eerste watervolmolen gebouwd voor de textielnijverheid van Mol en omgeving. Ze staat aan een beek die niet altijd voldoende water heeft en is geen lang leven beschoren. In de achttiende eeuw krijgt de regio enkele watervolmolens die wel functioneren. De in 1802 voltooide volmolen van Ezaart is een windmolen, maar blijkt niet rendabel te zijn. In windstille periodes liggen de stoffen te lang in de ‘volkommen’ en gaat de kwaliteit achteruit. In 1820 gaat de molen zoals gezegd als graanmolen met de naam Beermolen naar Dessel. Met de volmolens loopt het slecht af. De stoommachine maakt het mogelijk stoffen machinaal te bewerken.
In de familie
Na het overlijden van de weduwe erft haar ongehuwde dochter Elisabeth van de Vliet (1776-1851) de Oude Molen en de Beermolen. Haar neef Jan Frans Vosters (1810-1873), broer van mijn voorvader Peter Vosters, gaat ze beheren. Hij breidt de graanmolen in 1852 uit met een olieslagerij. De Beermolen blijft tot 1921 in handen van de familie. In 1938 is de molen gesloopt. De concurrerende molen ’t Duvelken is in 1952 verdwenen. Er staan in Dessel geen molens meer… Dochter Carolina erft de watermolen van Mol en de windmolen van Achterbos. Dochter Paulina erft de windmolen van Millegem.
De kinderen van dochter Ida Lucia van de Vliet, getrouwd met de Reuselse burgemeester Simon Vosters, komen ook in het molenaarsvak terecht. Jan Frans Vosters is zoals gezegd ook molenaar in Dessel, evenals zijn zoon Simon en zijn kleinzoon Eugeen Vosters. Peter Vosters, mijn voorvader, is molenaar in Eindhout. Dochter Anna Maria Vosters trouwt Albertus Goossens, en hun zoon Augustus Goossens is molenaar in Achterbos.
JN