• Home
  • Genealogie
    • Inleidend deel
    • Eerste generaties
    • Delftse apothekers Neomagus
    • Nuenese predikant Neomagus
    • Protestantse Hollandse tak
    • De protestantse Brabantse tak
    • De katholieke Brabantse tak
    • Neomagus, geen familie
  • Nieuws
  • Weblinks
  • Contact
  • Colofon

Blog Post

09
MRT
2010

XI-3 Johannes Mechelinus Neomagus

Posted By : Jos Neomagus
Comments : Off

(1855-1929), notaris,
zoon van Engelbertus, X-4

Johannes Mechelinus (roepnaam Johan) is de oudste van de twee kinderen, beiden zoons, van E. Th. J. Ph. (Bertus) Neomagus (1825-1895) en van Johanna Geertruida (Naatje) van Pellecom (1814-1883). Bij zijn geboorte op 29 januari 1855 in Leur bij Breda, ruim negen maanden na het huwelijk van zijn ouders, is zijn moeder ruim veertig jaar.
Bertus laat een advertentie1 plaatsen, opgesteld naar de mode van die dagen: Heden beviel voorspoedig van een welschapen ZOON J.G. VAN PELLECOM, hartelijk geliefde Echtgenote van E.F.J.P. NEOMAGUS. Leur, 29 Januarij 1855. Eenige kennisgeving. De advertentie meldt dus dat moeder Naatje een zoon heeft gekregen, maar niet hoe die zoon heet! Zij krijgt ruim drie jaar later haar tweede zoon, Bertus.

Vader klerk

Vader Neomagus is bij Johans geboorte een bijna dertigjarige geaggregeerd (dan: geagreëerd) klerk te Leur. Dat is iemand die plaatsvervangend chef is en in zijn naam kan tekenen. Hij is later zeepzieder, zeepfabrikant, en vervolgens werkzaam als inspecteur van de Maatschappij van Welstand te Breda. Bij de aangifte op 31 januari zijn een ambtenaar en een ‘fabrykant’ getuigen.2
Johan wordt als oudste zoon vernoemd naar zijn grootouders van vaderszijde, zoals dan gebruikelijk is. Grootvader is Johannes Neomagus (1761-1838), apotheker en scheikundige in Delft. Grootmoeder is Johannes’ tweede vrouw Mechelina de Rieux (1787-1872).

Studie

Johan woont tot zijn negentiende jaar thuis. Dat is vanaf 1861 in Breda. Het gezin woont aan de Veemarktstraat. Johan, die in het bevolkingsregister te boek staat als ‘schoolleerling’, gaat per 30 april 1875 naar Oirschot. Mogelijk bezoekt hij daar de kostschool van Jan Schuyen, twintig jaar eerder een van de getuigen bij het huwelijk van zijn ouders. Hij komt per 27 januari 1879 vanuit Eindhoven terug naar huis. Waar Johan heeft gestudeerd is niet duidelijk. Wel weten we dat hij het notarieel examen aflegt. Dat gebeurt tussen 1 juli en 23 augustus in ’s Gravenhage. Van de 126 kandidaten trekken drie zich terug en slagen er 70. J.M. Neomagus slaagt voor alle drie de delen waaruit het examen bestaat. Het Nieuws van de Dag van 27 augustus brengt de resultaten. Op 15 november 1879 gaat hij als ‘klerk ter registratie’ naar Culemborg. Daar blijft hij maar kort. Via Breda gaat hij naar Boxtel. Op 8 maart 1880 schrijft de gemeente hem in als kandidaat-notaris.3 Vandaar gaat hij per 4 september 1886 naar Vianen.

Boxtel

Als kandidaat-notaris komt Johan Neomagus tientallen keren voor in notarisaktes betreffende de verkoop van (on)roerend goed, hout op stam, vee en karren en verpachtingen. De eerste keer  op 29 december 1881, de laatste keer op 12 augustus 1886. Opmerkelijk is een schuldbekentenis van drie personen ten behoeve van Johan, gedateerd 11 december 1881, groot 150 gulden. Dat is nu (2016) vergelijkbaar met 1620 euro.

Huwelijk

Johan Neomagus en Heiltje Stuart omstreeks 1890.

Op 3 augustus 1892 trouwt Johan, inmiddels zevenendertig jaar oud, in Vianen met de elf jaar jongere Heiltje Stuart.4 Zij is op 5 mei 1866 in Vianen geboren uit steenfabrikant Gerrit Sarah Antonie Stuart – geboren te Vianen op 4 januari 1830, overleden te Vianen op 2 oktober 1918 – en diens tweede vrouw Willemina Cornelia de Vor – geboren te Vianen op 24 april 1836, overleden te Vianen op 6 februari 1893 -, dochter van een paardenhandelaar.

De getuigen bij het huwelijk zijn de 67-jarige vader van de bruidegom Bertus Neomagus uit Breda, de 34-jarige broer Bertus Neomagus, dan commies der posterijen te Meppel, verder een ‘behuwdbroeder’ (zwager) van de bruid, Willem Frederik Ketzner (39), koopman in Groenekan, en Gijsbertus de Vor (42), bouwman te Vianen en een oom van de bruid.

Naam

Heiltje Neomagus - Stuart, jaar onbekend.

 

Heiltje is, zo wil de traditie, vernoemd naar haar oma van moederszijde, hoewel de naam Heiltje ook veel in de familie Stuart voorkomt. Tussen 1728 en 1866 telt de familie Stuart zes keer een kind met de naam Heijltje of Heiltje. Ze is het zevende van de totaal negen kinderen van vader Gerrit, die na het overlijden van Wilhelmina nog een derde keer trouwt. Er sterven enkele kinderen op jeugdige leeftijd. Heiltje komt dus uit een gezin dat het om meerdere redenen niet gemakkelijk heeft, ondanks het aanzien en het vermogen van vader Stuart.

Kinderen

Johan Neomagus en Heiltje Stuart krijgen vier kinderen:

  1. Engelbertus Theodorus Johannes Philippus (Bert), op 27 mei 1893 in Vianen is geboren en in 1972 in Utrecht overleden. Volgt XII-1.
  2. Willem Cornelis (Cor), op 13 februari 1895 in Vianen geboren en in 1945 in IJsselstein bij Utrecht overleden. Volgt XII-2.
  3. Johanna Geertrui (Jo), op 7 april 1896 in Aalsmeer geboren (haar vader is er nog geen twee maanden notaris) en in 1965 in Utrecht overleden. Volgt XII-3.
  4. Gerda Sarah Anthonia (Gerda), op 13 januari 1900 in Aalsmeer geboren en in 1994 in Utrecht overleden. Volgt XII-4.

Zanggezelschap

Johan Neomagus is in Vianen ook secretaris van zanggezelschap De Harmonie.

Johan Neomagus is in Vianen onder meer secretaris van het zanggezelschap De Harmonie. In verband met de ontbinding van dat gezelschap plaatst hij op 1 april 1889 een advertentie in Caecilia, algemeen muzikaal tijdschrift voor Nederland. Uit de hand zijn te koop een keurige verzameling partituren en partijen (met de nodige uitleg erbij) en een eikenhouten muziekkast. Onder aan is toegevoegd: Aan dit adres ook te koop een vleugelpiano.

Benoeming

Een van de tientallen advertenties van openbare verkopingen onder leiding van notaris Neomagus.

Johan en Heiltje wonen aanvankelijk in de Voorstraat in Vianen, tot hij bij Koninklijk Besluit van 10 maart 1896, nummer 32, met ingang van 15 maart benoemd wordt tot notaris in Aalsmeer. Een notaris is een notabele. In Kent u de Aalsmeerders nog? van de Europesche Bibliotheek staat een foto waarop notaris Neomagus en de huisarts aan het schaatsen zijn. Als notaris is hij in 1901 mede-oprichter van de Aalsmeersche Bankvereeniging en wordt hij secretaris van de raad van commissarissen van deze bank. (Algemeen Handelsblad van 26 augustus 1903). Vanaf zijn benoeming tot kort voor zijn ontslag staan er jaarlijks tientallen advertenties in de kranten van openbare verkopingen die Neomagus als notaris leidt.

Geldverlegenheid

Notaris Neomagus zit regelmatig in ‘geldverlegenheid’, zoals het in de stukken staat. Op zijn huis in Aalsmeer rust een eerste hypotheek van  6000 gulden ( in 2015 zo’n 83.200 euro), maar hij neemt een tweede hypotheek op zijn huis van 4.000 gulden en hij leent bij zijn familie in totaal 14.000 gulden. Die 18.000 gulden hebben in 2015 een waarde van bijna 239.000 euro. Tussen februari en juli 1909 neemt Neomagus ten eigen bate in totaal  6400 gulden (72.640 euro) op bij de makelaar-kassier F.C.H. Royaards in Aalsmeer, tegen effecten in onderpand. Op 17 augustus 1909 worden de schulden met Royaards verrekend  ‘na realisatie van het onderpand’. De opbrengst is  6823,47 gulden, voldoende om de schuld van 6400 gulden te verrekenen.

Heer van stand

Notaris Neomagus, met bolhoed, op de ijsbaan van de ijsclub Aalsmeer op de Westeinderplas

 

 

Waarom heeft notaris Neomagus zoveel geld nodig? Zijn nicht Loes (1904-2005) herinnert zich als zesjarige de luxe huishouding in Aalsmeer.5 Heiltje, afkomstig uit een vermogende familie, heeft veel geld nodig. Johan doet het allemaal voor zijn vrouw. Ze hebben een prachtig groot huis, waarvan de grote tuin grenst aan de Westeinder Plassen. Zijn vrouw Heil, zoals hij haar noemt, koopt veelal bij de Bonnetrie in Amsterdam, dan de toonaangevende modezaak van Nederland. De familie heeft twee dienstbodes. Als de kinderen uit hun dure kleren zijn gegroeid, gaan die naar Loes en haar zussen.

‘Overspel’

Ook kleindochter Heiltje (1922-2007), die als kind bij haar oma Heiltje in Utrecht logeert, herinnert haar als een mevrouw, statig en waardig, bij wie je je meer op bezoek dan thuis voelt. Gerda (1900-1994), dochter van het notarisechtpaar, meent dat een andere vrouw in het spel is.6 Stuartgenealoog Erik Stuart7 weet van Mary Jacobze, voor wie de notarisvrouw een oud-tante is en wier broer met Iet de Ruyter trouwt, kleindochter van de notarisvrouw, dat overspel alleen als motief is aangevoerd om later de echtscheiding te bewerkstelligen.

Dure huishouding

De tweede hypotheek en de lening, samen 18.000 gulden (bijna 239.000 euro in 2015), heeft de notaris nodig tot afbetaling van geleende gelden,  zoals hij later verklaart. Hij maakt het in 1909 nog erger door bij hem in bewaring gegeven effecten van een relatie van de familie – op zich niet ongebruikelijk – te belenen omdat hij in geldverlegenheid zat en teneinde met die opgenomen bedragen deels uitgaven voor zijne huishouding te bekostigen en overigens betalingen te doen….’ Het wordt hem uiteraard zwaar aangerekend.8

Jeugdvriendin

Johans moeder Jo Neomagus-van Pellecom, in Schiedam geboren op 25 juni 1814, heeft een goede kennis uit haar jeugd, de op 5 juni 1828 in Schiedam geboren Henriette Carolina Rodi.9 Henriette is na het huwelijk van Jo met Johans vader Bertus Neomagus, een goede vriendin van zowel de familie Neomagus-van Pellecom als later van de familie Neomagus-Stuart. Tijdens een logeerpartij bij de notaris in Aalsmeer, mag kleindochter Loes in een tentwagen meerijden voor een bezoek aan deze vroegere vriendin van haar grootmoeder in Leimuiden, ten zuiden van Aalsmeer. De relatie is zo goed, dat zij in 1909 als de weduwe Van Dijk-Rodi op haar sterfbed haar vriendins zoon Johan Neomagus als notaris in Aalsmeer machtigt haar boedel onder zich te nemen. Zij heeft een kamer bij slager Hendrik Pieter Horrée (43) en zijn zes kinderen tellende nog jonge gezin in Leimuiden10 en overlijdt te zijnen huize op zaterdag 3 juli 1909 om 18.30 uur, 81 jaar oud. Horrée doet op maandag 5 juli aangifte.

Coupons

Mevrouw Van Dijk voelt haar einde kennelijk naderen. Op zondag 17 juni, twee weken voor haar dood, helpt Horrée haar met het knippen van coupons van effecten, waaronder negen certificaten Nederlandsche Werkende Schuld van 1000 gulden per stuk. Horrée verzilvert de coupons op haar verzoek de volgende dag en ontvangt er 210 gulden voor, welk bedrag hij de weduwe op haar kamer overhandigt. Hij gebruikt het later voor de begrafenis en enkele kleine schulden, waarvoor de weduwe het geld van de coupons mogelijk ook bedoeld heeft. Mevrouw Van Dijk doet de effecten na het knippen van de coupons weer in het linnen zakje waarin ze die altijd al bewaart. Het linnen zakje gaat in een bruin leren tasje, dat ze vervolgens in de brandkast op haar kamer legt.

Brief

Eind juni geeft mevrouw Van Dijk ook een brief aan Horrée waarin zij hem vraagt om na haar overlijden de sleutels van de brandkast aan notaris Neomagus te geven. In die brief staat ook dat de notaris gemachtigd is om de geldswaardige papieren uit de boedel in handen te nemen. Horrée geeft de sleutels op zondag 4 juli, daags na het overlijden van mevrouw Van Dijk, aan notaris Neomagus en geeft hem daarbij inzage in de brief.
Notaris Neomagus komt op dinsdag 6 juli, de dinsdag na het overlijden, naar de woning van Horrée, opent de brandkast op de kamer van de overledene, haalt het tasje er uit, opent het linnen zakje in het bijzijn van Horrée, en neemt alles mee naar huis.

Onderpand

Op vrijdag 9 juli gaat de notaris met een certificaat van 1000 gulden naar makelaar-kassier Royaards in zijn woonplaats, die hem 500 gulden geeft en het certificaat in onderpand houdt. Op 10 september neemt de notaris een bedrag van 1500 gulden contant op en een wissel van 1500 gulden op de Twentsche Bank voor in totaal acht certificaten. Het aflossen van de oude schuld aan Royaards, op 17 augustus, zorgt kennelijk voor een nieuwe geldbehoefte. Weliswaar betaalt Neomagus op 3 november 1000 gulden terug van de schuld van 4000 gulden, maar op 11 december neemt hij weer 700 gulden op.

Stiefzoon

Henriette Rodi heeft een stiefzoon, Jacob van Dijk. Ze is namelijk de weduwe van Hendrik Marius van Dijk, in Schiedam geboren op 4 januari 1827,11 die uit zijn eerdere huwelijk met Geertruida Engelina van Roggen een zoon Jacob heeft, op 28 juli 1860 in Schiedam geboren. Jacob van Dijk, zijn vader en zijn stiefmoeder komen in 1879 van Nijmegen naar Aarlanderveen en gaan in oktober 1885 vandaar naar Alfen, het huidige Alphen aan den Rijn, waar Jacob benoemd is tot gemeentesecretaris. Hij trouwt met Geertrui Sara Wilhelmina van Valkenburg, op 29 november 1858 in Moerkapelle geboren, uit welk huwelijk op 19 april 1889 in Alfen een zoon Hendrik Marius ter wereld komt.

Burgemeester

Op 2 januari 1900 geeft Jacob van Dijk in Alfen het overlijden van zijn vader aan, die ‘s morgens om half vijf is overleden. De 39-jarige Jacob blijkt dan de burgemeester van Alfen te zijn.12 Henriette van Dijk-Rodi en haar ongehuwde zus Hillegonda Jacoba Rodi, in Schiedam geboren op 23 maart 1830, verlaten Alfen op 21 oktober 1908 om hun intrek te nemen bij slager Horrée in het naburige Leimuiden. Hillegonda sterft daar binnen twee maanden, 78 jaar oud, op 16 december 1908. Horrée doet op de 17de aangifte.13

Erfgenaam

Henriette gaat het ook niet lang meer maken. Jacob van Dijk laat eind juni 1909, dus kort voor haar overlijden, in een brief aan Horrée weten dat de sleutels van de brandkast na het overlijden van zijn stiefmoeder naar notaris Neomagus gaan omdat die de boedel in bewaring mag nemen. In feite gaat het hier om een bevestiging van wat de weduwe zelf al heeft geregeld. Jacob van Dijk gaat op 10 december 1909 voor het eerst naar Aalsmeer om notaris Neomagus te spreken. Die geeft hem inzage in het testament en Jacob ziet dat hij universeel erfgenaam is. Bij die gelegenheid deelt Neomagus de stiefzoon ten onrechte mee, dat alle effecten van de boedel bij de Twentsche Bank in bewaring liggen.

Schuld voldaan

Jacob ontvangt kort daarna – half december – naar zijn zeggen verschillende effecten met de mededeling van de notaris dat hij negen effecten ten eigen bate in belening heeft gegeven. Neomagus wil dat tegen kerstmis met Jacob komen bespreken. Die neemt daar kennelijk geen genoegen mee, stuurt de notaris op 17 december een aangetekende brief en eist dat de negen certificaten uiterlijk donderdag 23 december in zijn bezit zijn. Eerst in de tweede helft van januari stuurt makelaar Royaards de negen effecten naar Jacob. Een derde persoon, mogelijk iemand namens de familie Stuart, blijkt de schuld van Neomagus aan de makelaar te hebben voldaan.

Veroordeling

Uit het rechtbankverslag over de aanklacht tegen notaris Neomagus wegens verduistering.

Jacob doet niettemin aangifte van verduistering. De Arrondissementsrechtbank van Haarlem veroordeelt hem op 17 maart 1910 tot een gevangenisstraf van vijf maanden. Dagblad Het Volk maakt er zowel op 12 maart (eis) als op 19 maart (uitspraak) melding van in haar rubriek Rechtszaken. De veroordeling geldt alleen de verduistering van 9 stukken 2½ procent Ned. Werk. Schuld, ieder groot 1000 gulden, die hij bij een makelaar heeft beleend voor 4000 gulden. Hij heeft daarvan 1000 gulden terugbetaald. Zijn familie zuivert de rest aan, zo is te lezen. Een goede samenvatting staat op 12 maart 1910 in het Nieuwsblad van Friesland: ‘De notaris had het beheer over een erfenis van een overleden vrouw te Leimuiden. De zaak was afgewikkeld, doch negen stukken 2,5 procent Ned. W. Schuld, elk groot 1000 gulden, werden maar niet aan de erfgenamen afgedragen. Aandrang hielp niet. Toen werd de justitie er in gemoeid, en het bleek, dat de notaris de stukken voor zich zelf beleend had en als onderpand gegeven voor opgenomen gelden’.

Hoger beroep

Zowel de officier van justitie, die de straf kennelijk te laag vindt, als Neomagus zelf, die de straf kennelijk te hoog vindt, gaan in hoger beroep. De zaak dient daarna voor het Gerechtshof te Amsterdam. De procureur-generaal eist in zijn requisitoir een gevangenisstraf van een jaar, onmiddellijke gevangenneming en ontzegging uit het ambt van notaris voor het voortgezette misdrijf van verduistering’. Het hof wijst de onmiddellijke gevangenneming af, doet op dinsdag 10 mei 1910 bij monde van vice-president mr. H. Vogel uitspraak en veroordeelt Neomagus tot een gevangenisstraf van vijf maanden en ontzetting uit het ambt van notaris. In het Algemeen Handelsblad van 17 februari heeft dan al het bericht gestaan dat Neomagus ontslag heeft gevraagd als notaris.

Rijkstuinbouwwinterschool

Een van de nevenfuncties die Johan moet opgeven is het lidmaatschap van de Commissie van Toezicht op de Rijkstuinbouwwinterschool van Aalsmeer. Hij is, volgens het Nieuws van de Dag van 24 november 1897, bij ministeriële beschikking benoemd. Volgens een Kamerstuk uit de zittingsperiode 1910-1911 is hij dat in ieder geval in het winterhalfjaar 1908-1909 nog steeds, samen met burgemeester J. Heydanus, arts W. Snethlage en de boomkwekers G. en J. Keessen. Omdat het een rijksschool betreft legt de commissie jaarlijks verantwoording af aan de Tweede Kamer. Hij krijgt op zijn verzoek eervol ontslag uit deze functie, zo meldt een krant op 8 juni 1910.

Scheiding

Volgens de overlevering past de familie in de persoon van de tachtigjarige vader van Heiltje het geld bij op voorwaarde dat het echtpaar Neomagus-Stuart overgaat tot scheiding. Volgens dochter Gerda wil Heiltje niet scheiden. Maar de familie wil het. De scheiding komt snel tot stand: de zitting van de rechtbank in Haarlem is op 28 juni 1910. De gedaagde is niet verschenen. In het vonnis staat onder meer ….dat de eischeresse heeft moeten ondervinden, dat de gedaagde gedurende het huwelijk van partijen  vleeschelijke gemeenschap heeft gehad met een andere vrouw, en hij zich derhalve heeft schuldig gemaakt aan overspel.  Neomagus moet de kosten van het geding betalen. Op 26 juli volgt nog een zitting over de voogdij van de vier minderjarige kinderen. De scheiding is een feit door de inschrijving in de burgerlijke stand van Aalsmeer op 1 september 1910.14 Heiltje gaat haar man later nog vaak opzoeken, wel een keer in de week, zo weet Gerda.

Zoons

Na de scheiding in 1910 blijven de zoons Bert (dan 17) en Cor (dan 15) in huis bij hun oom Bertus, die sinds 1899 directeur is van het postkantoor in Wormerveer, bij hun tante Deetje en hun drie dochters die dan tussen 6 en 11 jaar oud zijn, onder wie Loes die daar duidelijke herinneringen aan heeft. De zoons wonen al vanaf hun twaalfde jaar bij hun oom om de hbs in Zaandam te kunnen bezoeken. Vader Johan bezoekt hen na de scheiding vaak, meestal op zondag. Bert gaat in 1913 naar Indië, Cor gaat in 1914 studeren en wordt dierenarts.

Verwijdering

Het feit dat de twee zoons in Wormerveer worden opgevangen, doet een verwijdering ontstaan tussen de schoonzussen Heiltje en Deetje, hoewel de wederzijdse kinderen daar kennelijk buiten gehouden worden. Immers, Loes (1904-2005) logeert wel eens bij tante Heil en nicht Gerda, zowel in Vianen als in Utrecht. Ze fietst wel eens met nicht Gerda naar Meerkerk, waar Gerda’s zus Jo getrouwd is. Loes vertelt dit aan de auteur in mei 2005, als ze al 101 is. Niettemin, de verwijdering blijft lang doorwerken in de familie.

Heiltje Stuart.

Moeder Heiltje Stuart gaat per 2 mei 1910 van Aalsmeer naar het ouderlijk huis in Vianen, met haar dochters Jo (14) en Gerda (10). Jo gaat in februari 1917 naar Amsterdam, Gerda in februari 1918 naar Utrecht. Ook Heiltje verblijft in het voorjaar van 1917 enkele maanden in Amsterdam, waar vader Johan woont. Heiltje en Jo hebben altijd een goed contact met hem gehouden.

Kalotje

De huishouding in Vianen bestaat op een gegeven moment uit vader Gerrit, wiens derde vrouw Margaretha Brouwer Kampf  in 1909 is overleden, dochter Heiltje, haar twee dochters en ook ruim een jaar haar zoon Cor (Willem Cornelis), die op 2 februari 1918 als afgestudeerd veearts uit Utrecht overkomt en op 30 april 1919 naar IJsselstein verstrekt, waar hij een praktijk begint. De oude heer Stuart heeft altijd een kalotje op, een mutsje dat in die tijd vaak door oude kalende mensen binnenshuis gedragen wordt, zoals Van Dale weet te melden. Hij draagt het ook bij de kerkgang en zet het in de kerk niet af. Loes herinnert zich opa Stuart ook nog met een echte slaapmuts op in zijn hemelbed. Stuart’s zus ’tante Dien’ verzorgt haar broer in diens laatste levensjaren. Na haar overlijden neemt de naar huis teruggekeerde dochter Heiltje die zorg over. Zij is ook bij zijn dood. Volgens de overlevering zegt hij: ‘Heiltje, je vader gaat dood’, waarna hij zijn kalotje afneemt, op het bedkastje legt en sterft.

Pichot Lespinasse

Na het overlijden van haar vader, op 2 oktober 1918, gaat Heiltje eerst naar Meerkerk, daarna naar Utrecht, waar ze samenwoont met een (achter)nicht, Pauline Francoise Sigismunde Pichot Lespinasse.15 Ze wonen eerst aan de Korte Jansstraat bij dochter Gerda, daarna vanaf 9 februari 1922 aan de Voorstraat 1bis, waar deze nicht op 9 juli 1925, 83 jaar oud en ongehuwd overlijdt. Meer over de familie Pichot Lespinasse staat in het artikel ‘Familie Van Pellecom’, aansluitend op X-4.
In 1927 trekt Heiltje weer in bij Gerda en haar man George Wortman, die dan een groot huis kopen aan de Cornelis Houtmanstraat in Utrecht. In hetzelfde jaar trekt daar ook Heiltjes dochter Jo met haar kinderen in. Daar sterft Heiltje, op 26 juni 1937, 71 jaar oud. Gerda blijft er tot haar dood op 4 maart 1994 wonen, 94 jaar oud.

Militieraad

Ex-notaris Johan Neomagus woont in 1919 in de Lange Leidschedwarsstraat 74 in Amsterdam. Dat is het pand rechts op de foto.

De ex-notaris gaat op 10 mei 1910 naar de Leidsestraat in Amsterdam. Hij kan ‘het’, na het ondergaan van zijn straf, niet laten, gezien een advertentie in het Nieuws van de Dag van 18 maart 1912: ‘Uit de hand te koop een café met volledigen inventaris te Amstelveen. Te bevragen bij..‘ En dan volgt: J.M. Neomagus, Overtoom 520 te Amsterdam. Later is hij in de hoofdstad secretaris van een militieraad. Volgens de kiezerslijst woont hij in 1919 op het adres Lange Leidschedwarsstraat 74. Ook woont hij in dat jaar in de Derde Helmersstraat. Vanaf 8 maart 1923 verblijft hij in huis bij zijn broer Bertus in Rotterdam,16 tot diens overlijden in 1924. Hij gaat dan, op 6 mei 1924, met de rest van het gezin van Bertus, naar de Sneeuwklokjesstraat 9 in Den Haag. De ambtenaar van het bevolkingsregister zet in de kolom ‘beroep’ twee stempels: invaliditeit en gepensioneerd. Van Den Haag trekt Johan op 22 juni 1925 naar Leiden, op 12 augustus 1925 naar de Breedeweg 41-hs in Amsterdam.17, op 7 april 1916 naar De Bilt, waar zijn ex-vrouw en dochters wonen. Hij wordt hardhorend, is niet gemakkelijk in de omgang en gaat naar een pension of tehuis.18 Hij sterft op 9 mei 1929 in De Bilt.

Geen testament

Notaris Van Houten in Vianen stelt op 15 januari 1930 een verklaring van erfrecht op, waaruit blijkt dat Johan niet over zijn nalatenschap beschikt heeft. Met andere woorden: de ex-notaris heeft geen testament gemaakt! Zodoende zijn z’n vier kinderen de enige erfgenamen. De twee dochters machtigen hun broer Willem Cornelis (Cor) om hen te vertegenwoordigen bij de vereffening van de nalatenschap. Broer Bert zit dan in Indië.

Graven

Grafsteen in Bilthoven.

Grafsteen van Johan en zijn dochter Jo.

Op de begraafplaats Brandenburg in Bilthoven19 vinden we een steen (nummer Z4-11) waarop is aangegeven dat daar Johan († 1929) en zijn dochter Jo († 1965) zijn begraven. Amper twintig meter er vandaan ligt een steen (O-11) met de namen van George Wortman († 1964), Gerda Wortman-Neomagus († 1994) en hun op negenjarige leeftijd overleden dochtertje Heiltje, roepnaam Dikkie († 1935). In de nabijheid van beide Neomagusgraven ligt ook een steen van verre verwanten: W.C. baron van Boetzelaer (1845-1934), zijn vrouw baronesse Van Boetzelaer geboren jonkvrouwe Van Schuylenburg (1852-1930) – zij zeggen oom en tante tegen Dirk baron van Boetzelaer en Marie Neomagus – , en verder van O.M. baron van Boetzelaer (1891-1954) en diens vrouw baronesse Van Boetzelaer geboren jonkvrouwe Van Asch van Wijck (1892-1963).


  1. CBG, familieadvertenties Neomagus tot 1970.↩

  2. RAWB, geboorteakte 14 uit 1855.↩

  3. GA Boxtel, BR 1881-1890, boek 27, p. 161.↩

  4. GA Vianen, BS huwelijken 1883-1892, fiche 34, akte 14.↩

  5. De auteur spreekt haar hierover in 1984, 1996 en 2005.↩

  6. De auteur spreekt haar in 1985.↩

  7. De auteur spreekt hem in 1996.↩

  8. RANH, Gerechtshof Amsterdam, arrest 7708, inventariscode 29, inventarisnummer 43. De gegevens zijn mede gebaseerd op de getuigenverklaringen. Verder is gebruik gemaakt van C.P. de Bert Aalsmeer, archiefbewaarder notarissen, Hartong, register van protestantse notarissen, en dossier De Vries in het CBG.↩

  9. Dochter van Jacob Rodi en Hillegond van der Most.↩

  10. RAZH, BR Leimuiden 1900-1910, blad 185. Horrée is op 13 december 1865 geboren in Leiden, gehuwd met Aaltje van Wieringen, geboren op 28 januari 1869 in Bodegraven, en heeft drie dochters en drie zoons, geboren tussen 1895 en 1907.↩

  11. zoon van Jacob van Dijk en Alexandrina Huijser.↩

  12. Hij gaat op 21 april 1901 met zijn vrouw naar Utrecht. Daar verblijft hun 12-jarig zoontje al vanaf 6 september 1900.↩

  13. RAZH, BS en BR Alfen, BS en BR Leimuiden.↩

  14. Archiefdienst Kennemerland Haarlem, ook in BS Vianen.↩

  15. GA Utrecht, BR.↩

  16. GA Rotterdam, BR, gezinskaart 84.↩

  17. HGA, BR.↩

  18. Info van kleinzoon Gerrit, 27 september 2007.↩

  19. De auteur bezoekt en fotografeert de graven op 28 oktober 2004.↩

About the Author

Social Share

    Categorieën

    • Inleidend deel
    • Eerste generaties
    • Delftse apothekers Neomagus
    • Nuenese predikant Neomagus
    • Protestantse Hollandse tak
    • De protestantse Brabantse tak
    • De katholieke Brabantse tak
    • Neomagus, geen familie

    Recente aanvullingen

    • XIII-23 Anna Josephina Martha Van Camp-Neomagus 8 november 2021
    • XIII-7 Hendrik Cornelis Neomagus 12 april 2021
    • Aanvullingen per 15 januari 2021 15 januari 2021
    Copyright © 2010 Neomagus.nl. Alle rechten voorbehouden.