• Home
  • Genealogie
    • Inleidend deel
    • Eerste generaties
    • Delftse apothekers Neomagus
    • Nuenese predikant Neomagus
    • Protestantse Hollandse tak
    • De protestantse Brabantse tak
    • De katholieke Brabantse tak
    • Neomagus, geen familie
  • Nieuws
  • Weblinks
  • Contact
  • Colofon

Blog Post

09
MRT
2010

XI-5 Johannes Jacobus Hendrik Karel Neomagus

Posted By : Jos Neomagus
Comments : Off

(1852 – 1900), klerk, commies, telegrafist en oorlogsvrijwilliger,
zoon van Johannes, X-7

Johannes Jacobus Hendrik Karel Neomagus is de oudste van de klerk Jan Neomagus en van Lina Ras. Hij komt niet onder een gelukkig gesternte ter wereld. Zijn ouders ‘moeten’ omwille van zijn naderende komst trouwen. Bovendien gaat het om een gemengd huwelijk, want Jan Neomagus is hervormd en Lina Ras komt uit een rooms-katholieke familie.
Gemengde en/of gedwongen huwelijken van Neomagi komen in de 19de eeuw vaker voor. Daniel en Mien, oom en tante van Jan, huwen beiden katholieke partners, Daniels katholiek opgevoede zoon Frits sluit een gedwongen huwelijk, nadat hij buitenechtelijk een tweeling verwekt. Frits’ nakomelingen vormen de katholieke Brabantse tak. Zijn katholieke zus Miet heeft al kinderen van haar protestantse baron alvorens zij met hem trouwt. Ook in het gezin van Jan speelt het geloof een grote rol.1

Aangifte

Johannes Jacobus Hendrik Karel zijn de voornamen die Karel, zijn roepnaam, krijgt als de 25-jarige vader Jan hem op 19 december 1852 heden ten twaalf ure des middags aangeeft bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Neeritter, Hertogdom Limburg. Bij een aangifte zijn dan nog twee getuigen nodig. In dit geval zijn dat koster Segers en kleermaker Cuijpers.2

Voornamen

Naar wie is Karel vernoemd? De traditie wil dat de oudste jongen de namen krijgt van de grootvader van vaderszijde. Dat is Godefridus Anthoni (Antoon), bij wie Jan, Lina en Kareltje voorlopig inwonen. Naar hem is hij dus niet vernoemd. De eerste doopnaam, Johannes, is die van zijn vader. De tweede, Jacobus, is die van zijn grootmoeder van vaderszijde, Jacoba Johanna Barbara Beijnen (1789-1881). Voor de naam Hendrik komen we terecht bij Jacoba’s vader Hendrikus Matteus Beijnen (1760-1856), de overgrootvader van de boreling die dan nog in leven is. De vierde naam, tevens roepnaam, Karel, is ontleend aan die van oudoom Johan Carel (1803-1884).

Loopbaan

Karels eerste betrekking is spoorwegbeambte. Dat is hij ruim twee jaar. Vervolgens is hij een jaar ‘klerk ter rijkscontrole’ in Heerenveen. Karel komt verder voor in het bevolkingsregister van Nijhaske, gemeente Haskerland, en wel in het boek ‘dienstboden’ van 1860 tot 1880.3. Daarin staan ook knechten en andere inwonende medewerkers. Van 6 mei 1872 – Karel is dan 19 jaar – tot en met 5 mei 1877 is Karel vijf jaar in militaire dienst.4 Zoals gebruikelijk voor de vijfjarige militaire dienst in die jaren, is hij niet voortdurend onder de wapenen. Op 4 december 1875 wordt hij in Nijmegen ingeschreven, komende uit Neeritter. En op 17 september 1876 gaat hij van Nijmegen naar Amsterdam. Ter verduidelijking, de rest van het gezin woont van 1874 tot 1879 in Nijmegen5 hoewel vader Jan vanaf 1 oktober 1877 in Lobith werkt en vanaf 1 april 1878 in Rotterdam.

Militieregister

Zoals gezegd is Karel van 1872 tot 1877 in militaire dienst. De dienstplichtig militairen vormen samen de nationale militie. Iedere jongeman komt voor in de militieregisters. Zo ook Karel. Bij zijn inschrijving in 1872 zegt hij in Amsterdam te wonen en kantoorbediende te zijn. Hoe hij er dan uit ziet is niet bekend, want de gegevens van zijn signalement zijn niet ingevuld. Karel wil graag vrijstelling en geeft ‘lichamelijk gebrek’ op als reden. Wat dat gebrek is, staat er niet bij. Maar de militiecommissaris wijst zijn verzoek af en op 16 maart 1872 wordt Karel tot de dienst aangewezen, zoals het dan heet. Op 6 mei komt hij bij het tweede regiment infanterie. Op 5 mei 1877 is Karel ‘gepasporteerd’ , een oud woord voor ontslag uit de militaire dienst.

Stamlijst

Karel wordt, volgens zijn stamlijst van het ministerie van Financiën, op 18 augustus 1877 met ingang van 1 september aangesteld tot commies der 4de klasse te Eijsden6 en per 1 april 1878 in dezelfde rang overgeplaatst naar Weert, vlakbij zijn geboortedorp Neeritter. Door belastingambtenaar/douanier te worden treedt hij in de voetsporen van zijn vader en vele andere familieleden.

Zwaarmoedig

Vader Jan, per 1 april 1878 benoemd in Rotterdam, schrijft op 26 april 1878 een brief aan Karels chef , T. Motké, controleur van ’s rijksbelastingen in Roermond, waarin hij vraagt zijn zoon een (administratieve) functie te geven in een suikerfabriek7 of anderszins, omdat de liniedienst (douane) niet goed is voor zijn gezondheid. Als commies in Eijsden schijnt hij aan zwaarmoedigheid te lijden. Vader schrijft uitvoerig hoe zijn zoon door de militaire dienst is tegengehouden voor een administratieve betrekking, dat hij, als klerk in Heerenveen, wilde gaan studeren voor aspirant-verificateur maar dat die kennelijk niet meer benoemd worden, en dat hij omwille van een vast bestaan zijn toevlucht heeft gezocht in een functie als commies. In die functie in Eijsden heeft hij ene ongesteldheid opgedaan waardoor hij in maart 24 dagen bij mij met verlof is geweest tot herstel, waarna de informatie volgt over Karels zwaarmoedigheid.

Zijn positie zou heel anders zijn geweest
, schrijft vader Jan verder, ware het niet dat de inspecteur-generaal in Indië niet had komen te overlijden, die steeds beloofde voor hem te zullen zorgen. En de controleur te Gennep die mocht hem ook zeer gaarne tijdens ik aldaar als commies-verificateur aan het Spoorwegstation voor de visitatiedienst was geplaatst en hij mijn zoon toen als klerk aan de Nd Br.D. Sp. Mij. mede aldaar werkzaam was.

Ontslag

Motké schrijft zijn reactie in de kantlijn. Hij stuurt de brief door aan de provinciale inspecteur met het bericht dat hij verificateur Neomagus te Rotterdam heeft telegrafeerd dat zijn zoon ontslag heeft aangevraagd en op ’t ogenblik bij zijn grootmoeder in Someren verblijft. Motké zegt er niet aan te twijfelen dat de vader onmiddellijk naar Someren gaat en vandaar naar Maastricht om de belangen van zijn zoon te bepleiten, wanneer er tenminste nog hoop mocht bestaan hem te redden en voor de administratie te behouden. Motké heeft kennelijk net voor hij de brief van Neomagus onder ogen krijgt, een rapport over Karels ontslagaanvrage naar de provinciale inspecteur gestuurd en vraagt hem met de behandeling hiervan een paar dagen te wachten. Hij voorziet dat Karel dan terug is op zijn standplaats Weert en berouw heeft van zijn onbezonnen daad. Na de ondertekening voegt hij toe niet naar Weert te gaan omdat hij in Ittervoort moet zijn voor de overgave van het kantoor.8
Uit de brief kan worden opgemaakt, dat vader Jan bij het schrijven niet op de hoogte is van de ontslagaanvraag van zoon Karel, die inderdaad is teruggekeerd naar Weert. Karel krijgt al op 3 augustus met ingang van 1 september 1878 eervol ontslag. Hij is dan 25 jaar. De ontslagreden is niet vermeld op zijn stamlijst, evenmin of het om een ontslag op eigen verzoek gaat of niet. Hij heeft ‘geene’ bestraffingen of schriftelijke berispingen gehad, evenmin boeten terzake van verkeerde behandeling.

Nieuwe spoorlijn

De brief geeft ook aan, dat Karel tijdens het niet effectieve deel van zijn militaire diensttijd, enige tijd klerk is op het spoorwegstation van Gennep, waar vader Jan van 1 mei 1873 tot 1 juni 1874 visiteur is. Karel komt er op 30 juli 1873 werken als douane-agent, zo blijkt uit de in Het Utrechts Archief berustende Spoorwegregisters 9. Hij werkt bij wat zijn vader noemt de Nd Br. D. Sp. Mij., volledig de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorweg-Maatschappij.10 Deze in 1869 opgerichte onderneming opent in 1873 de lijn Boxtel-Gennep-Goch, onderdeel van wat vanaf 1881 de verbinding tussen Londen en Moskou is via Vlissingen en Berlijn. Gennep is een grensstation waar vader Jan kennelijk vanaf of kort na de opening als visiteur gaat werken en zoon Karel als douane-agent van de spoorwegmaatschappij. Zijn vorige betrekking is klerk bij de Amsterdam-Rijn Stoomboot Maatschappij. Karel krijgt op 1 november 1875 op eigen verzoek eervol ontslag.

Duits lijntje

De spoorlijn van Boxtel naar Goch, in Brabant bekend als het Duits lijntje, vervoert reizigers, goederen, post en bedevaartgangers naar het vlak bij Goch gelegen Kevelaer.11 De spoorlijn is verder bekend van de unieke ongelijkvloerse kruising met de spoorlijn van Nijmegen naar Venlo, bekend als Kruispunt Beugen, nog steeds duidelijk in het landschap aanwezig. Berucht is de spoorlijn geworden bij de inval van de Duitsers. In de nacht van 9 op 10 mei 1940 dringt een Duitse trein met manschappen door verraad door tot het station van het dorp Zeeland bij Uden. Op het voormalige stationscomplex van Gennep en in de nabijheid van Goch staan als herinnering stoomlocomotieven.

Zonder beroep

Karel laat zich op 26 september 1878 inschrijven in Rotterdam, waar de familie dan woont. Van 19 maart 1879 tot 9 juni 1980 verblijft hij weer in Someren bij zijn oma Jacoba Neomagus-Beijnen, die er op 29 november 1879 haar 90ste verjaardag viert. Hij treft er ook zijn dan 77-jarige naamgever, oudoom Johan Carel.
Vanuit Rotterdam gaat Karel op 7 maart 1881 naar Amsterdam. Via Utrecht komt hij op 25 oktober 1884 terug naar Rotterdam. Een jaar later, op 22 oktober 1885, gaat hij met zijn ouders mee naar Veghel. Vader Jan is dan gepensioneerd. Hij blijft bij zijn ouders als die twee jaar later naar Den Haag gaan en op 4 februari 1887 terugkeren naar Rotterdam. Karel is dan ‘zonder beroep’. Daar overlijdt vader Jan op 9 april 1887.

Nieuwe Dienstverrichting

Karel Neomagus adverteert met zijn zaak De Nieuwe Dienstverrichting.

 

Karel blijft in Rotterdam wonen. Hij heeft er aanspraak: zijn zus Lina is er onderwijzeres. Tussen 26 september 1887 en 27 mei 1889 adverteert Karel nagenoeg maandelijks in het Rotterdamsch Nieuwsblad. Onder de naam Nieuwe Dienstverrichting heeft hij een verhuisbedrijf in de Ammanstraat 22, tussen de Coolsingel en de Kruisstraat. Het is een nog steeds bestaande nu doodlopende straat. Het tarief is zonder werktuigen per uur per man 17,5 cent, met werktuigen 20 cent (in 2015 vergelijkbaar met 2,60 euro). De verhuiswagens zijn ‘zeer net’. Karel heeft ook een hulpkantoor van de Nederlandsche Rhijnspoorweg, zo staat aanvankelijk in de advertenties. Vanaf de zomer van 1888 is daaraan toegevoegd dat de onderneming ook circulaires rondbrengt (per 1000 stuks, goedbezorgd, 1,40 gulden), plakkaatborden verhuurt (20 cents per uur) en kleine hoeveelheden fruit en groenten vervoert. Het Rijnspoor wordt niet meer genoemd. Eind 1888 is het vervoer van fruit en groenten uit de advertenties verdwenen, maar er is dan aan toegevoegd ‘gelegenheid tot berging van diverse goederen, zeer voordeelig‘. In de eerste maanden van 1889 is de advertentietekst weer anders: ‘Gedurende de maanden April en Mei is het Tarief met werktuigen (verhuiswagens, takel, dekkleed) van de Nieuwe Dienstverrichting, Ammanstraat 22 cen 24, 25 cent per uur voor de eerste 3 uur, daarna 20 cent per uur per man‘.

Zuid-Afrika

Het is niet bekend of de zaken goed gaan. Wel weten we dat op 21 juni 1887 de NZASM is opgericht, de Nederlandsche Zuid-Afrikaanse Spoorweg Maatschappij. Voor de oud-spoorwegman lonkt Zuid-Afrika. Het is van 1652 tot 1806 een Nederlandse kolonie, daarna is het zuidelijke deel een Britse kolonie. In 1834 begint de Grote Trek of Boerentrek, de uittocht van de oorspronkelijk veelal Nederlandse boeren vanuit de kaapkolonie. Zij richten eigen Boerenrepublieken op: Transvaal en Oranje-Vrijstaat. De Britten annexeren Transvaal in 1877, maar Paul Kruger herstelt de soevereine rechten. In 1881 eindigt de Eerste Boerenoorlog (officieel Eerste Vrijheidsoorlog) tegen de Engelsen.

Transvaal

Vanaf dat moment kent Nederland een grote sympathie voor Transvaal, waar veel mensen van Nederlandse afkomst wonen. Er komt een flinke emigratiegolf op gang. De emigranten denken een stukje vaderland in den vreemde aan te treffen met het calvinisme en de landstaal. Er heerst evenwel veel Hollandershaat door de betweterigheid van de Nederlanders en de bekrompenheid van de Transvalers van Nederlandse afkomst. Maar het land heeft vaklieden nodig op terrein van bestuur, onderwijs, handel en niet op de laatste plaats voor de technisch ontwikkeling, zoals de mijnbouw en de aanleg van spoorwegen. Op het eind van de eeuw wonen er zo’n 6500 Nederlanders in Transvaal, een kleine minderheid met een grote maatschappelijke invloed.12 Ook Karel Neomagus ziet in Zuid-Afrika kennelijk mogelijkheden.

Spoorlijn

De regering van de Zuid-Afrikaansche Republiek, zoals Transvaal officieel heet, wil een spoorlijn naar de oostkust aanleggen om niet afhankelijk te zijn van verbindingen over Engels grondgebied. Die lijn moet lopen van Pretoria naar de dan nog in de Portugese kolonie Mozambique gelegen Delagoabaai bij Lorenço Marques, thans Maputo, aan de Indische Oceaan. Al in 1870 worden er plannen gesmeed voor de spoorlijn, maar de Eerste Boerenoorlog gooit roet in het eten. Na de herwonnen vrijheid komt president Paul Kruger naar Nederland om financiële steun te krijgen voor de aanleg van de lijn. Op 21 juni 1887 wordt in Amsterdam de Nederlandsche Zuid-Afrikaanse Spoorwegmaatschappij, NZASM, opgericht. Het is een Nederlandse onderneming! Deze gegevens zijn ontleend aan het gedenkboek bij de opening van de Delagoabaailijn in 1895, aan jaarverslagen van de NZASM, en aan de Naamlijst van het personeel in dienst van de NZASM in 1899 in Transvaal, alle te vinden in de bibliotheek van het Zuid-Afrika Huis in Amsterdam.

Brieven

De maatschappij werft ook personeel in Nederland. Karel treedt in dienst van de NZASM, een onderneming die haar medewerkers na vijf jaar voor zes maanden met verlof zendt. Hij is op 5 september 1891 in Rotterdam uitgeschreven. De reis gaat per schip naar Kaapstad en vandaar per trein naar het noorden. Vermoedelijk legt Karel de laatste honderden kilometers af met een postkoets of ossewagen, want het laatste deel van de spoorlijn tussen Kaapstad en Johannesburg wordt pas per 1 januari 1893 in gebruik genomen. Op 1 december 1891 schrijft Karel vanuit Johannesburg een brief waarin hij eene betrekking vraagt by het in order brengen der ryswegen. Vrij vertaald: bij de aanleg van de spoorwegen. Van 20 december 1891 is een brief van Karel bekend over onregelmatigheden bij de tolheffing aan de tol bij Johannesburg. In januari 1892 zit hij in het ten westen van Johannesburg gelegen Maraisburg (nu een wijk van Roodepoort), waar vandaan hij twee brieven schrijft. Op 5 januari vraagt hij gedeeltelijke restitutie van door hem betaald bergloon van twee kisten, op 15 januari laat hij weten voor de NZASM naar de oostkust te willen.

Godwansrivier

In de zomer van 1892 probeert Karel een betrekking te krijgen bij het gouvernement (brief uit Johannesburg van 16 mei) en de politie (brief uit Johannesburg van 4 juni en brief uit Pretoria van 8 juni).13 Karels pogingen lijken vergeefs. Hij staat op 3 september 1896 weer in het Rotterdamse bevolkingsregister, komend uit Godwansrivier in Transvaal. Dat is op dat moment kennelijk zijn laatste standplaats. Godwansrivier is een stadje aan de Delagoabaaispoorweg op zo’n 170 kilometer van de grens met Mozambique. Het stadje ligt aan de gelijknamige rivier waar de spoorlijn overheen voert. Tegenwoordig heten stadje en rivier Ngodwana. Er staat een grote papierfabriek. Op 1 januari 1895 is de hele ongeveer 600 kilometer lange spoorlijn klaar. De opening wordt op 8, 9 en 10 juli grootst gevierd in Pretoria. Karel Neomagus is er ongetwijfeld bij.

Vereeniging

Op 9 juni 1897 laat Karel zich weer in Rotterdam uitschrijven voor de terugreis naar Transvaal. Hij heeft nu Vereeniging als standplaats. Hij is daar vanaf 1 juni (weer) in dienst van de NZASM. Karel staat nu in de boeken als J.J.H.K. Nieuwmegen en is telegrafist. Naar die functie (veldtelegrafist) solliciteert hij per brief van 23 april 1897, geschreven in Kaapstad. Het verlof duurt als regel zes maanden en het is waarschijnlijk dat Karel in Kaapstad aankomt, daar de brief schrijft, en per trein noordwaarts reist. Vermoedelijk gaat een familielid pas op 9 juni naar het Rotterdamse stadhuis om hem te laten uitschrijven.
Vereeniging, de nieuwe standplaats,  is het eindpunt van de zuiderlijn van de Delagoabaaispoorweg. Die zuiderlijn loopt van Pretoria zuidwaarts via Johannesburg naar de rivier de Vaal, de grensrivier met Oranje Vrijstaat. Vereeniging dankt zijn naam aan de Zuid-Afrikaansche en Oranje Vrijstaatsche Kolen- en Mineralen-Mijn Vereeniging. De plaats is in 1882 gesticht na de ontdekking van steenkool.

Tweede Boerenoorlog

Als hij in het voorjaar van 1897 voor de tweede keer scheep gaat, staat Transvaal aan de vooravond van de Zuid-Afrikaanse Oorlog, of Anglo-Boerenoorlog, beter bekend als Tweede Boerenoorlog (1899-1902). In 1886 is goud ontdekt en mede daarom willen de Engelsen de Boerenrepublieken aan zich onderwerpen. Op 11 oktober 1899 beginnen de vijandelijkheden. De Engelsen vernielen op 26 mei 1900 de pas in 1892 gebouwde spoorbrug over de Vaal bij Vereeniging. Vier dagen later valt Johannesburg. Vanaf 15 juli 1900 staat het personeel op non-actief. Ongehuwden krijgen eenderde van hun salaris met een minimum van 10 pond per maand. Op 12 september legt de Britse regering beslag op de eigendommen. De NZASM ziet zich genoodzaakt de exploitatie te beëindigen. Dat gebeurt op 18 september 1900. Vanaf 1 januari 1901 moeten ongehuwde ambtenaren voor zichzelf zorgen. Met de Vrede van Vereeniging komt in mei 1902 een eind aan de Zuid-Afrikaanse Republiek Transvaal. De NZASM is formeel op 13 oktober 1908 opgeheven.

Kaffers

Bij Karels terugkeer in 1897 heeft de NZASM 3283 blanken in dienst en 7171 kleurlingen, die in de jaarverslagen vaak kaffers heten. Dat is de benaming van de Bantoenegers, waartoe ook de Zoeloes behoren, de oorspronkelijke bevolking van Transvaal. Van de blanken zijn er 1148 in Nederland aangesteld, waaruit blijkt dat de maatschappij in Nederland personeel werft.
Al in september 1900, direct nadat de NZASM haar treinen heeft stilgezet, keren honderden Nederlanders per schip terug naar het vaderland. Velen blijven, zoeken en vinden andere beroepen. Daarbij komt dat de Nederlanders over het algemeen een goed contact hebben met de kleurlingen. Beide groeperingen zijn immers anti-Brits.

Overlijden

Karel Neomagus in 1895 gefotografeerd in Transvaal. Hij werkt er van 1891 tot 1896 voor de NZASM, de Nederlandsche Zuid-Afrikaanse Spoorweg Maatschappij en brengt deze foto mee naar huis. In 1897 keert hij terug en gaat, onder het pseudoniem J.J.H.K. Nieuwmegen, weer voor de NZASM werken. In 1899 breekt de Tweede Boerenoorlog uit. In januari 1900 sterft hij aan de in de Slag bij Ladysmith opgelopen verwondingen.

Bij zijn laatste vertrek is Karel 45 jaar en ongehuwd. Hij is omstreeks 10 januari 1900 in Pretoria overleden, na op 6 januari als oorlogsvrijwilliger gewond te zijn in de Slag om Ladysmith. Dit blijkt uit krantenberichten van 14 januari. (Zie hierna het artikel Slag om Ladysmith over Karels strijd met de Boeren tegen de Engelsen).

Er is een foto van Karel, gemaakt in Zuid-Afrika, vermoedelijk meegebracht wanneer hij in 1896 met verlof komt. We zien hem zittend in een rieten fauteuil, enigszins slordig gekleed, een sigaar rokend. Naast hem staat een jonge neger, blootsvoets, een schaal dragend met daarop een grote op een pompoen gelijkende vrucht. Overigens, Karel lijkt sprekend op zijn vader Jan, van wie ook een foto bewaard is.14

  1. Zie het artikel over Johannes Neomagus, 1827-1887.↩

  2. RAL, BS Neeritter, kopie FAJN.↩

  3. Treasor, BR Nijhaske, deel 25, pagina 19↩

  4. Deze gegevens staan op zijn stamlijst, ARA.↩

  5. GA Nijmegen, bevolkingsregisters.↩

  6. ARA, stamlijst belastingambtenaren.↩

  7. Op het genotmiddel suiker wordt belasting geheven. Op de suikerfabrieken houden belastingambtenaren kantoor.↩

  8. Het Belasting- en Douanemuseum te Rotterdam koopt de brief in 2003 van een particulier. De brief is in vieren gevouwen en op een van de achterzijden van het briefpapier zitten twee lakzegels en een postzegel van 5 cent. Kopie in FAJN.↩

  9. archief 920, regno 393, pag 13↩

  10. Guus Veenendaal, Spoorwegen in Nederland.↩

  11. De moeder van de auteur is in de jaren twintig en dertig enkele malen met de trein naar Kevelaer geweest.↩

  12. Jan Ploeger, Nederlanders in Transvaal, Pretoria 1994 en B.J.H. de Graaff, Sporen van Nederlanders in Zuid-Afrika, CBG.↩

  13. Anne Lehmkuhl, een beroepsgenealoge, vindt een vermelding van de acht brieven in niet nader genoemde archieven als ze op verzoek van de auteur op zoek gaat naar de overlijdensdatum van Karel. Die vindt ze helaas niet. E-mail van 13 januari 2009 in FAJN.↩

  14. Originelen in FAGP, kopiën in FAJN.↩

About the Author

Social Share

    Categorieën

    • Inleidend deel
    • Eerste generaties
    • Delftse apothekers Neomagus
    • Nuenese predikant Neomagus
    • Protestantse Hollandse tak
    • De protestantse Brabantse tak
    • De katholieke Brabantse tak
    • Neomagus, geen familie

    Recente aanvullingen

    • XIII-23 Anna Josephina Martha Van Camp-Neomagus 8 november 2021
    • XIII-7 Hendrik Cornelis Neomagus 12 april 2021
    • Aanvullingen per 15 januari 2021 15 januari 2021
    Copyright © 2010 Neomagus.nl. Alle rechten voorbehouden.