XII-7 Louise Engelberta Neomagus
(1904-2005), hoofdemployee bij de Postcheque- en Girodienst,
dochter van Engelbertus, XI-4
Honderd
Grootouders
Oma uit 1814
Gezin
HBS
Girodienst
Loes is goed in wiskunde en vader Bertus wil haar naar de Technische Hogeschool in Delft sturen. Maar Loes ziet zich met haar handicap niet als ingenieur functioneren. Ze blijft voorlopig thuis. In 1924, het jaar van het overlijden van haar vader, krijgt ze, op voorspraak van de directeur van het postkantoor in Rotterdam die bij de girodienst in Den Haag is benoemd, een baan bij de Postchèque- en Girodienst in Den Haag. Het is dan december 1924. Ze promoveert snel tot zaalhoofd en wordt, hoewel ze veeleisend en streng is, door haar medewerksters op handen gedragen. Of wellicht dankzij deze eigenschap.
Literatuur
Loes is een intelligente vrouw die zeer belezen is en van literatuur houdt. Ze voorziet haar boeken van een ex libris, een eigendomsmerk in de vorm van een prentje. Dat is bekend door de vondst van een boekje uit 1943 over Friedrich Hölderlin, ‘een portret van den dichter uit zijn leven en werken’. Het is een uitgave van de Wereldbibliotheek-Vereeniging, als najaarspremie voor de leden. Een zichzelf boekengek noemende Leo Hemmes vindt het boekje in de Leeszaal West in Rotterdam. Hij is erg geïnteresseerd in het werk van Hölderlin. Hij vindt de naam Neomagus zo bijzonder dat hij gaat zoeken op internet en daar de Neomagus-website aantreft. Hij kan het boekje missen en stelt het gratis ter beschikking.1
Hoofdemployée
Moeder
Loes blijft bij haar moeder wonen, eerst nog met haar andere zussen in de Sneeuwklokjesstraat (1924-1927), de Azaleastraat (1927-1941) – van waaruit zus Jo in 1931 trouwt – en tot slot in de Tomatenstraat (1941-1969). Vanaf 1946, het jaar waarin haar oudste zus Mien trouwt, alleen met haar moeder. Als de huur in 1969 wordt opgezegd verhuist ze met haar inmiddels 92-jarige moeder naar de Vlierboomstraat, waar haar moeder na zes weken overlijdt. Loes blijft er tot 2003 zelfstandig wonen.
Bron
Loes is in 2005, op haar 101ste verjaardag.2, op haar kamer in het Willem Dreeshuis in Den Haag, een opmerkelijk levendige dame die schier onuitputtelijk kan vertellen en een dankbare en belangrijke bron is voor de familiegeschiedschrijving. Ze herinnert zich veel vanaf haar vroegste jeugd. Loes heeft ook tal van contacten gehad met leden van de Brabantse tak, die overigens meestal bij toeval in haar leven zijn gekomen. Hieronder enkele voorbeelden. In 1984, 1996, 2000 (Vlierboomstraat) en 2005 (Willem Dreeshuis) heeft de auteur gesprekken met Loes. Een belangrijk deel van dit hoofdstuk is op basis daarvan geschreven.