XII-16 Julia Emma Paulina de Jong-Neomagus
(1906-1999), gezelschapsdame, hotelhoudster, winkelierster en pensionhoudster,
dochter van Victor, XI-14
Gezin
Peettante
Huishouding
Ze wordt gezelschapsdame bij een minder-valide vrouw: R. Swinkels, Asterstraat 80a, Rotterdam-Bloemhof. Emma schrijft het adres achterop een foto van haar uit die tijd. Haar broer Victor, dan bediende op de grote vaart, is volgens de gezinskaart uit het gemeentearchief van Rotterdam, van 19 oktober 1927 tot 28 augustus 1928 (ook) op dat adres ingeschreven.
Joop de Jong
Hotel Kolthoff
Familie De Jong
Jacob en Truitje
Jacob blijft in Rotterdam6 en trouwt er op zijn 23ste op 14 april 1875 met Geertruida (Truitje) Hofman, een 21-jarige geboren en getogen Rotterdamse, koopvrouw van beroep. Zij is de dochter van Abraham Joseph Hofman en Sara Brandel, koopman en koopvrouw. De vier getuigen – Raphael Hofman, Elias Brandel, Salomon van Kleef en Moses van Buren – zijn eveneens kooplieden.7 Het kerkgenootschap van alle betrokkenen is ‘israëlitisch’.
Het nieuwe gezin woont onder meer aan de Zandstraat en de Steiger, straatjes aan de achterzijde van het stadhuis aan de Coolsingel. In die buurt – Raamstraat – woont eerder ook het ouderlijk gezin De Jong-Been, met aanvankelijk inwonend het gezin De Jong-Hofman met kind Samuel.
De kinderen uit het huwelijk van Jacob en Truitje zijn
– Samuel Jacob, 15 maart 1876
– Abraham, 6 december 1877
– Jansje 17 december 1879
– Joseph (Joop) 29 oktober 1885. Een verloskundige doet op 30 oktober 1885 aangifte van diens geboorte op 29 oktober om drie uur ´s morgens. De familie woont dan aan de Schiedamschedijk en heeft de joodse religie.8
Huwelijk en kinderen
Rond de jaarwisseling 1929-1930 raakt Emma in verwachting van de 21 jaar oudere Joop. Op 6 oktober 1930 komt zoon Jacob (Jac) ter wereld, vernoemd naar grootvader Jacob de Jong. De Banier van 4 oktober 1930 vermeldt hun ondertrouw: Joop is 44, Emma 23 jaar. Kruiskade 14 is nog steeds het adres. Kort daarna, op 22 oktober 1930, trouwen Emma en Joop. Jacob wordt ´gewettigd door huwelijk´.9
Op 16 november 1932 komt er een tweede kind: Anna Geertruida (Annie of Ans), vernoemd naar beide grootmoeders.10. Emma schrijft de auteur in 1982 dat ze op 22 oktober 1929 is getrouwd, dus vóór het verwekking van haar zoon. De huwelijksakte noemt evenwel 22 oktober 1930. Ze heeft uit schaamte tegenover derden altijd 1929 als huwelijksjaar aangehouden.
Joop en Emma gaan op een gegeven moment het hotel leiden. Ze hebben veel joodse vluchtelingen uit Duitsland als vaste gasten, met name uit artistieke kringen. Emma staat ´s nachts om twaalf uur nog te koken voor de gasten die dan terugkeren van hun optredens.
Crisisjaren
Moeilijke tijden
Overlijden Joop
Doopsel
Naar Overijssel
Pension Crooswijksekade
Emma gaat nog in diezelfde hongerwinter lopend en liftend terug naar Rotterdam, bang dat haar (huur)huis wordt leeggeroofd. Ze begint in het zeven kamers tellende huis aan de Crooswijksekade een pension. Een vast gast is Jacob Jozef (Jack) Kolthoff (1905-1991), het enige niet in de oorlog omgekomen kind van de hotelier, en ook bakker Meijer, wiens vrouw in een psychiatrische inrichting is opgenomen. Tot de tijdelijke gasten behoort haar neef Leo Neomagus uit Etten-Leur, die als elektricien in de haven werkzaam is, onder meer op het vliegkampschip Karel Doorman. Na haar huwelijk woont ook dochter Ans met man en twee kinderen enkele jaren in. Als Emma´s moeder Anna Neomagus-Baudoin in 1960 weduwe wordt, komt ook zij naar haar dochter in Rotterdam, waar ze in 1966 sterft.
Goudsesingel
Bij het bombardement van Rotterdam is de Crooswijkschekade op het nippertje overeind gebleven, maar in de jaren zeventig wordt Emma´s huis alsnog gesloopt om plaats te maken voor een bejaardenhuis. Daarna woont Emma zonder pensiongasten in een appartement aan de Goudsesingel13 Ze krijgt nu wat tijd voor zichzelf. Emma heeft vanaf eind 1971 ouderdomspensioen, heeft wat kunnen sparen en gaat regelmatig met een vriendin of met haar nicht Julia van der Kop-Neomagus op reis. En ze heeft haar (klein)kinderen van tijd tot tijd op bezoek.
Ommoord en Zevenkamp
Vanaf 1986 brengt Emma haar levensavond door in een appartement voor senioren in Huize Boekholt in Rotterdam-Ommoord. ´Ik heb nooit geweten dat de oude dag zo erg kon zijn. Alleen is maar erg. Ik zit hier nu vier jaar en de eerste14 moet nog koffie komen drinken´, schrijft ze op 1 januari 1991 aan haar neef Victor in Oosterhout. Na de verkoop van dit complex is ze in het voorjaar van 1999 gedwongen te verhuizen naar een kamer in zorgcentrum De Vijf Havens in de naburige wijk Zevenkamp. Daar zijn de zaken bouwkundig en anderszins nog niet op orde en Emma onwaardig.
Overlijden Emma
Zoon Jacques
Jacques en Irma krijgen samen een zoon: Jacky. Het gezin woont medio jaren tachtig – Jacques is dan gepensioneerd – aan de Tiendweg langs de rivier de Lek in Schoonhoven, vanaf 1989 in Steenbergen, waar Irma secretaresse is van burgemeester Ger van Wijk 15. Eind jaren ’90 wonen Jacques en Irma in het Friese Haulerwijk, vanaf 1999 in Montolieu bij Carcassone in Zuid-Frankrijk 16 en in de jaren ’10 van de nieuwe eeuw in Spanje. Daar overlijdt Irma in 2016 en Jacques op 1 oktober 2017.
Dochter Ans
Ype zit zeven jaar als stuurman op de grote vaart en besluit omwille van zijn gezin een baan aan de vaste wal te zoeken. Die vindt hij in 1956 in Amsterdam en in 1962 in het Friese Drachten, waar hij tot zijn pre-vut op 57,5-jarige leeftijd technicus is bij Philips. Hij sterft op 17 november 2006. Ans en Ype krijgen drie kinderen:
– Jacob Johan Ype (Jaap), op 14 oktober 1953 in Rotterdam geboren.
– Ype Joseph, op 17 maart 1956 in Rotterdam geboren.
– Emma Carola Marie (Kary), op 12 oktober 1957 in Amsterdam geboren.
Ans overlijdt op 20 juni 2021, 88 jaar oud, in verpleeghuis Stellinghave te Oosterwolde. Ze heeft dan acht kleinkinderen en drie achterkleinkinderen. Op haar rouwkaart wordt ze omschreven als lief en zorgzaam. Op de rouwkaart staat een schilderij van Ans.
Uit een brief van Emma de Jong aan de auteur, 24 oktober 1982.↩
Zo vertelt Emma’s dochter Ans in 2003.↩
GA Rotterdam, gezinskaart 84. Als beroep is vermeld ´huishoudster´. Boven het adres Kruiskade staat in een ander handschrift Violierstraat 35, het laatste adres waar het gezin woont.↩
GA Rotterdam, bevolkingsregister. De auteur heeft niet verder teruggezocht.↩
GA Rotterdam, bevolkingsregister 1862-1880, microfiche 146-1528.↩
Volgens het bevolkingsregister vertoeft Jacob in december 1869, hij is dan 18 jaar, in de ´gevangenis voor jeugdige veroordeelden´ aan de Korte Hoogstraat.↩
GA Rotterdam, huwelijksakte 266 op kaart B39.↩
GA Rotterdam, burgerlijke stand 1885, folio 82, kaart 60, akte 264.↩
GA Rotterdam, gezinskaart J333, reconstructie 18 november 1953↩
GA Rotterdam: burgerlijke stand↩
GA Rotterdam, gezinskaart J333. Bij de Jonker Fransstraat en de Crooswijkschekade 9a staat ´inwonend´ op de gezinskaart↩
De inkwartiering van NSB’ers is kennelijk van voor die tijd↩
De auteur – voorlichter in de gemeente Oss en lid van de Vereniging van Voorlichtingsambtenaren, VVA – stuurt in oktober 1982 een brief naar Emma de Jong aan de Goudsesingel. De brief komt ongeopend terug met een begeleidend briefje van Anja de Jong, voorlichter in Rotterdam en ook lid van de VVA, waar ze elkaar van kennen. Emma de Jong blijkt verhuisd te zijn en Anja de Jong is de nieuwe bewoonster…..↩
De eerste van de broers, neven en nichten bedoelt ze waarschijnlijk.↩
Van Wijk is een goede bekende van de auteur die hoofd van afdeling Voorlichting van de gemeente Oss is in de tijd dat Van Wijk er wethouder is ↩
De auteur bezoekt hen daar in 2004 ↩
Tot 1970 dienen de ouders toestemming te verlenen als de bruidegom nog geen 30 jaar is. De ouders geven hun toestemming niet omdat met name de moeder van Ype een ‘rijke partij’ voor haar zoon in gedachten heeft, vertelt Ans in 2003. Dorhout is van oorsprong een aanzienlijke Friese familie.↩