XII-15 Frederik Maria Florant Neomagus
(1904-1950), gezagvoerder op de grote vaart,
zoon van Victor, XI-14
Zeevaartschool
Stuurman
In feite woont Frits in Batavia. Daar ontmoet hij eens Bertus Neomagus (1893-1972), een lid van de protestantse Neomagustak, boekhouder bij de Droogdokmaatschappij Tandjong Priok, Batavia.2 Frits begint zijn carrière in Australië op de El Libertador. Daarna doet hij dienst op de schepen Balikpapan, Maetsuyker-Sidajoe en Van Heutsz.
Sawahloento
Het archief van de KPM berust bij het Nationaal Archief in Den Haag. Er zitten geen persoonsdossiers in, wel een ‘staat van het nautisch personeel van de KPM per 1 januari 1938’. Daarin staat dat F.M.F. Neomagus ‘een goed eerste stuurman’ is aan boord van de Sawahloento. Op 1 oktober 1937 is hij bevorderd tot de eerste rang. De ‘staat’ van 31 december 1939 vermeldt dezelfde gegevens.3 Het stoomschip Sawahloento, waarop Frits enkele jaren heeft gevaren, is in 1924 gebouwd en genoemd naar de stad Sawahloento op Sumatra’s westkust, bekend om haar Ombilin-steenkoolmijnen. Een Duitse onderzeeër heeft het schip op 14 december 1942 getorpedeerd, waarbij 53 bemanningsleden het leven hebben verloren. Frits zit op dat moment in Antwerpen.
Thuis in Antwerpen
Eenmaal per vier jaar komt Frits thuis. De eerste keer zoals gezegd in januari 1930, de tweede keer eind 1934. In de jaren dertig is zijn thuis in Antwerpen, waar het ouderlijk gezin in 1927 neerstrijkt als vader Victor op zijn 55ste met pensioen gaat. Frits is, niet alleen door zijn uniform, een knappe verschijning en kan het in zijn vakanties
goed vinden met onder anderen zijn nicht Julia uit Oosterhout. In 1940 komt hij met het motorschip Christiaan Huygens terug voor zijn derde verlof. Het schip gaat niet verder dan Genua, vanwaar hij de trein naar huis neemt. Omdat de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, kan Frits niet terug naar Indië.
Huwelijk
Frits’ zus Marie werkt in die jaren in de winkel van de familie Staes en raakt bevriend met Maria Josepha Staes, geboren op 13 maart 1914. Via zijn zus maakt Frits kennis met Maria, die als ongehuwde moeder een dochtertje Nicole heeft, geboren op 25 september 1937. Ze trouwen op 15 december 1941 in Grobbendonk, een gemeente ten oosten van Antwerpen in de Kempen. Samen krijgen zij op 2 december 1942 een dochter Anita (Anne). Nicole krijgt bij het huwelijk de achternaam Neomagus. Maria Staes is de dochter van Gerard Staes en Rosalia Deckx.
Overlijden Maria
Als Antwerpen in het najaar van 1944 wordt bevrijd, roept zijn plicht hem weer. Omdat hij een aanval heeft van malariakoorts, gaat zijn vrouw op 16 april 1945 op het scheepvaartkantoor de benodigde papieren halen. Ze is op een (heren)fiets met terugtraprem waaraan ze niet gewend is. Op de Mechelsesteenweg, bij de kruising met de St. Thomasstraat en de Van Schoonbekestraat, ziet ze geen kans op tijd te remmen voor een kruisende opruimingswagen van de stad. Die rijdt haar aan en daarbij komt ze te overlijden. Een broer van Maria, postbesteller Jos Staes, is min of meer getuige van het ongeval en als een van de eersten ter plaatse. De auto is doorgereden. Advocaat Opsomer heeft voor de familie nog een proces gevoerd, zonder resultaat.
Toeziend voogd
Frits krijgt twee weken uitstel om de begrafenis te regelen en zijn kinderen onder te brengen. Nicole gaat naar haar oom Aloyis Staes, die een zaak in grafzerken heeft in de Pastoor Michielsstraat in het Antwerpse stadsdeel Mortsel, een broer van haar moeder. Anita komt in huis bij Pierre, wonend in de Rysheuvelstraat 28 in stadsdeel Berchem, een broer van haar vader. Aloyis Staes wordt toeziend voogd over beide meisjes. Op 5 mei 1945, minder dan drie weken na het overlijden van zijn vrouw en twee dagen voor het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog, vertrekt Frits naar Australië, waar hij eerste stuurman wordt op het ss El Libertador, het schip waarop hij zijn loopbaan is begonnen.
Commando
Vanaf 13 augustus 1947 krijgt Frits het commando over achtereenvolgens de schepen Paloh, Van Goens, Pahud, Generaal Michiels, Bandjermasin, Valentijn, Karossa en Patres.
In 1949 is Frits weer een half jaar met verlof. Hij laat met het oog op de toekomst een huis bouwen aan de Nieuwstraat 24 in het Nederlandse grensdorp Putte, ten noorden van Antwerpen. Hij is dan al in de gelegenheid om vervroegd met pensioen te gaan – tropenjaren tellen extra – maar om betere pensioenrechten op te bouwen besluit hij nog een laatste reis te maken.
Afscheid
Malaria…?
Nadat hij zich enkele dagen niet goed voelt, wordt hij op zijn 46ste verjaardag, op 21 juli 1950, opgenomen in een ziekenhuis van Menado, de hoofdstad van Noord-Celebes (Sulawesi) en centrum van de Minahasa, waar hij diezelfde avond om half tien overlijdt aan malaria tropica. Deze vorm van malaria kan in enkele dagen tot de dood leiden. Hoe s
nel het met malaria kan gaan blijkt ook uit de brief die hij als gezonde kapitein een paar dagen voor zijn dood schrijft en die na zijn dood aankomt. Een dominee begraaft hem omdat men niet weet dat Frits katholiek gedoopt is. Niet verwonderlijk, want Menado en de Minahasa zijn voor een groot deel protestants-christelijk.
….of een aanslag?
Volgens dochter Nicole brengt de KPM het verhaal over de ziekte en dood van Frits op deze manier naar buiten om de aandacht af te leiden van de werkelijkheid en om de familie te beschermen. Frits zou om het leven zijn gekomen als gevolg van een schot in zijn rug. Voor geen van beide versies is een bewijs. Hoe het ook zij, Frits Neomagus staat bij zijn collega’s bekend als een zeer bekwaam zeeman, met veel plichtsbesef en een opgewekte natuur. Hij verwerft veel sympathie en waardering. Een en ander is ontleend aan een ‘in memoriam’ in De Uitlaat, personeels- en voorlichtingsorgaan van de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij, nummer 14, vijfde jaargang, 1 augustus 1950.
Bersiap
Putte
De ouders van Frits gaan naar Putte en wonen nog zo’n tien jaar in de woning Nieuwstraat 24 tot het overlijden van Victor in 1960. De auteur, zich dan als scholier niet bewust van het familiedrama, logeert in de vroege jaren vijftig enkele keren in Putte bij zijn oudoom Victor en oudtante Anna. Moeder Anna gaat na de dood van haar man naar haar dochter Emma in Rotterdam.