V-5d Redelijke welstand
Comments : Off
De Neomagi leven in de tweede helft van de 17de eeuw en in de 18de eeuw in een redelijke welstand. Familieleden uit het Rheinland maken lange en kostbare reizen naar Brabant en Holland om getuigen te zijn van de geboorte van (klein)kinderen of om bij een van hun kinderen te gaan wonen. Een man als Johannes Neomagus (V-7), predikant in Vessem, trouwt in 1689 een rijke vrouw en daarom onder huwelijkse voorwaarden. Hij verstrekt regelmatig geldleningen. Dominee Theodorus is evenmin onbemiddeld. De pastorie in Riethoven is zijn eigendom. Ook hij trouwt een rijke vrouw en leent regelmatig geld uit. De boedelbeschrijving van apotheker Johannes Neomagus uit Delft, in 1784, en het bezit aan onroerend goed laten niets te raden over zijn welstand.
Dochters
De plattelandsdominee heeft een lager inkomen dan de predikant in de grote stad. Weliswaar krijgen predikanten in 1648, om het naar Brabant te ‘lokken’, een toeslag, rond 1700 is het traktement op het platteland ongeveer 400 gulden per jaar (nu bijna 4000 euro), in de steden het dubbele. De keuze van de vrouw is zodoende belangrijk. We zien ook dat dochters van predikanten Neomagus vaak een predikant trouwen of een man die anderszins in aanzien staat. Zo trouwt Johannes Samuelina, dochter van genoemde dominee Johannes, met Jan van Brienen, lid van een Arnhems patriciërsgeslacht. Jacoba, dochter van dominee Samuel Neomagus, trouwt een Bossche stadsbestuurder. Op het Brabantse platteland is de keuze voor een protestantse partner beperkt. De Neomagi trouwen dan ook relatief vaak binnen de (aangetrouwde) familie. Tegen 1800 ligt het traktement wat hoger. Zo krijgt de predikant van Aarle en Beek in 1792 een jaartraktement van 750 gulden (nu ruim 7.000 euro).
Zoons
Tussen 1575 (Leiden) en 1648 (Harderwijk) worden er vijf universiteiten opgericht, mede vanwege de behoefte aan goed opgeleide predikanten. Vanaf het begin laten de predikanten Neomagus hun zoons studeren. Ze worden op hun beurt predikant, maar onder meer ook apotheker. Nu hoeft een universitaire studie ook in die jaren niet afhankelijk te zijn van de welstand van de ouders. Want ook dan zijn er al beursstudenten, bursalen. De Staten van Holland stellen beurzen met name beschikbaar om de belangstelling voor een studie te bevorderen.1 Er bestaan ook particuliere stichtingen die beurzen verschaffen.
JN
Groenhuis, De Predikanten, p. 166.↩