VI-7a Neomagus-zoon Hendrick Peijpers, plantagedirecteur
Comments : Off
Hendrick Peijpers, in Eersel geboren op 31 mei 1723, is het vierde kind uit het huwelijk van dominee Wilhelmus Peijpers met zijn nicht Maria Neomagus. Vermoedelijk vernoemd naar hun beider grootvader Hendrich Neomagus. Hendrick groeit op in Eersel, de standplaats van z’n vader. Hij krijgt er daar nog een aantal broertjes en zusjes bij (Maria krijgt negen kinderen), van wie een aantal jong is overleden.
’s-Gravenhage en Schiedam
Hij doet in 1743 belijdenis en vertrekt in 1745 naar ‘s-Gravenhage. In het Haagse vertoeft al neef Theodorus Petrus. Nicht Alida trouwt er in 1745 met een boekhandelaar.
Het is niet duidelijk wat Hendrick in het Haagse doet. Hij blijft er slechts een jaartje en duikt vervolgens op in Schiedam. Aldaar staat hij als lidmaat te boek in februari 1747. Twaalf maanden later wordt hij weer uitgeschreven naar … Eersel. Daar is vader Wilhelmus op 20 februari 1748 overleden.
Het is niet duidelijk wat Hendrick in het Haagse doet. Hij blijft er slechts een jaartje en duikt vervolgens op in Schiedam. Aldaar staat hij als lidmaat te boek in februari 1747. Twaalf maanden later wordt hij weer uitgeschreven naar … Eersel. Daar is vader Wilhelmus op 20 februari 1748 overleden.
Huwelijk
Op 29 oktober 1752 (datum derde huwelijksproclamatie) trouwt Hendrick Peijpers in ’s-Hertogenbosch met Maria Elysabeth Buschman, enige dochter uit het huwelijk van Robbert Buschman en Helena Borduur. Zij is te ‘s-Hertogenbosch gedoopt op 30 november 1731. Vader Buschman stamt eveneens uit een predikantengeslacht van Nederrijnse afkomst.
In juli 1753 dienen Hendrick en zijn vrouw een verzoek in om (schoon)moeder Helena Borduur in het ‘sinnelooshuijs’ Reinier van Arkel onder te brengen. Van het najaar van 1748 tot haar overlijden in juli 1752 verblijft ook Hendricks zus Emilia in deze nog bestaande psychiatrische inrichting. Enige maanden later wordt de machtiging ingetrokken en wordt Helena voor de duur van een jaar onder Hendricks curatele gesteld.
Kinderen
Hendrick en Maria krijgen binnen een jaar een dochter Maria, gedoopt op 21 september 1753. Op 10 december 1754 volgt de doop van dochter Robbertina. In mei 1758 wordt hij klerk van de heren rentmeesters voor huwelijkszaken en marktmeesters. Inmiddels is hij ook twee zonen rijk. Wilhelmus, gedoopt op 27 mei 1756 en Theodorus, gedoopt op 25 december 1757. Meer kinderen, niet vreemd voor die tijd, volgen: zoon Hendrik, gedoopt op 14 december 1759, zoon Jan Samuel, gedoopt op 19 mei 1761 en dan nog 26 september 1762 zoon Johannes Bernardus.
Diverse functies
Wat voor beroep of functie Hendrick vanaf zijn komst naar ’s-Hertogenbosch uitoefent, is niet bekend. Wel weten we dat hij vanaf 1755 poorter van de stad is. In het najaar van 1758 verzoekt notaris Gerrit de Raeff aan het stadsbestuur om Hendrick te laten waarnemen als clerq ter griffie en rollier compten. Zijn aanstelling daartoe dateert van 22 november.
Het lijkt dus goed te gaan met Hendrick en z’n gezin. Helaas, enkele dagen na de doop van Johannes Bernardus, sterft zijn vrouw. Op 5 oktober 1762 wordt Maria Elisabeth Buschman, na een uur groot geluij, in de Grote Kerk van ’s-Hertogenbosch begraven. Enkele dagen na haar begrafenis verkrijgt hij een vacante turfdragersfunctie. In januari 1763 wordt hij aangesteld als rentmeester van de Gevangenpoort. In mei 1765 vraagt hij om ontslag uit deze functie. Op 10 juni 1765 verhaalt Hendrick van zijn slechte situatie, over problemen met de rekeningen van de Gevangenpoort en verzoekt opname van zijn kinderen in het weeshuis.
Onder toezicht
Op 22 juli 1765 ontvangen de schepenen een missive van Hendrick, verzonden vanuit (Zalt)Bommel. Hij laat weten dat hij niet langer voor zijn kinderen kan zorgen, dat hem geadviseerd is uit ‘s-Hertogenbosch te vertrekken en of de heren schepenen maar voor zijn achtergelaten kinderen willen zorgen. Die worden onder toezicht gesteld, tot een betere oplossing is gevonden. Op 7 oktober 1765 arriveert weer een missive van Hendrick, nu uit Amsterdam. Daarin vermeldt hij kennelijk de redenen waarom hij zijn kinderen heeft achtergelaten en biedt hij aan, om een en ander via kranten te laten publiceren, zodat hij niet als slechte vader zal worden aangemerkt.
Weeshuis
Zes van de zeven kinderen zijn eind augustus 1765 opgenomen in het Gereformeerd Burgerlijk Weeshuis van ‘s-Hertogenbosch. Over benjamin Johannes Bernardus is niets meer aangetroffen. De kinderen verblijven er jarenlang. Jaarlijks wordt keurig voor ze betaald, door wie is niet bekend. Er wordt geprobeerd de kinderen een vak te laten leren, waartoe ze extern bij bazen werken.
Theodorus sterft in 1773 ruim 14 jaar oud in de weeshuisperiode. Hij is als 11-jarige leeftijd bij een schoenmaker in de leer gegaan. In 1778 vertrekt Robbertina als eerste uit het weeshuis. Maria verlaat het weeshuis in 1779. Zij gaat dienen in de Gouden Leeuw. Vervolgens vertrekt Wilhelmus. Hij gaat in maart 1780 naar Rotterdam. Zus Maria komt in augustus van dat jaar ook naar Rotterdam. Hendrik jr. verlaat het weeshuis in 1782 en reist eveneens naar Rotterdam. Later vinden we hem in Leiden en ’s-Gravenhage. Als laatste vertrekt Jan Samuel uit het weeshuis en wel in maart 1783. Hij heeft dan twee jaar knoopmaken en twee jaar schrijnwerken in z’n bagage.
Berbice
Vader Hendrick is inmiddels in 1767 naar Berbice vertrokken. Dat is een kolonie in het huidige Brits-Guyana. Aanvankelijk particulier bezit, maar sinds 1720 in handen van de Directeuren van de Sociëteit van Berbice. Hendrick tekent op 22 april 1767 een contract voor zes jaar. Hij wordt aangesteld als clercq ter secretarije en vertrekt op 8 juni 1767 met het schip Nepthunis van de rede van Texel. Een jaar later sterft in Oss zijn moeder Maria Neomagus, die op 18 juni 1768 in Geffen is begraven.
We zien Hendrick in 1770 als directeur van de particuliere plantage Het Fortuijn, in 1774 als directeur van de plantages Peetersburg en Welkom, in 1789 als directeur van de plantage Johanna Jacoba.
Slaven
De plantages worden bewerkt door slaven, geïmporteerd uit Afrika, en slaven van indiaanse stammen, de oorspronkelijke bewoners van het gebied. De blanken hebben ook slaven voor particulier nut. Omstreeks 1782 heeft Hendrick een slaaf voor wie hij hoofdgeld betaalt. In 1788 betaalt hij belasting voor twaalf rode (indiaanse) en twaalf zwarte (Afrikaanse) slaven.
Leefomstandigheden
Uit publicaties over de kolonie blijkt, dat de woon- en leefomstandigheden erbarmelijk zijn. Relaties tussen de blanke kolonisten en de slaven komen veelvuldig voor. De uit deze relaties geboren kinderen, worden nogal eens vrijgekocht door de vader.
Wat heeft Hendrick in de privésfeer allemaal ondernomen? Is hij – een 44-jarige weduwnaar in de tropen – een ‘brave Hendrik’? Hertrouwt hij? Niets wijst daarop. Over vrijgekochte kinderen van Hendrick is evenmin iets te vinden. Er zijn meer P(e)ijpers’ in de West, gekleurde, met name in Suriname. Zijn zij nazaten van Hendrick?
Terugkeer
Hendrick keert in 1789 terug. Zijn brik De Jager komt op 6 juni aan op de rede van Texel. Hij is dan 66 jaar oud. Hij trekt in bij dochter Robbertina en haar man Gerhard Knipscheer in Orsoy, geboorteplaats van vader Willem Peijpers. In 1791 verhuist hij mee naar Kalkar. Op 2 mei 1800 sterft Hendrick in Kalkar, thuis bij dochter Robbertina, bijna 77 jaar oud.
Bronnen
’s-Gravenhage: Centraal Bureau voor Genealogie, dtbl-registers van diverse gemeenten, alsmede boeken over Berbice en Heerenboekjes. Brabantse Leeuw 1981/3 en boek over de familie Knipscheer.
Algemeen Rijksarchief, Archief van de Sociëteit van Berbice en Heerenboekjes.Gemeente Archief Den Haag, dtbl-registers.
’s-Hertogenbosch:Rijksarchief Noord-Brabant, dtbl-registers van diverse gemeenten. Gemeente Archief, dtbl-registers, Bosch Protocol, Archief Gereformeerd Burgerlijk Weeshuis, Archief Reinier van Arkel en Notarieel Archief.
Algemeen Rijksarchief, Archief van de Sociëteit van Berbice en Heerenboekjes.Gemeente Archief Den Haag, dtbl-registers.
’s-Hertogenbosch:Rijksarchief Noord-Brabant, dtbl-registers van diverse gemeenten. Gemeente Archief, dtbl-registers, Bosch Protocol, Archief Gereformeerd Burgerlijk Weeshuis, Archief Reinier van Arkel en Notarieel Archief.
Schiedam: Gemeente Archief, lidmatenregister.
Rotterdam: Gemeente archief, dtbl-registers, Oud Notarieel Archief, Finale Admissiën en Rotterdamsche Courant.
Brühl (D): Personenstandarchiv, dtbl-registers Orsoy, belastingregisters, Bürgerbuch en diverse boeken Orsoy betreffende.
Kleve (D): Mosaik, dtbl-registers Kalkar en Bevolkingsregister 1799 e.v.
Kalkar (D): Overlijdensregister Kalkar.
Düsseldorf (D): Hauptstaatsarchiv, diverse Depositum Orsoy.
JN, met dank aan Beja Peijpers