• Home
  • Genealogie
    • Inleidend deel
    • Eerste generaties
    • Delftse apothekers Neomagus
    • Nuenese predikant Neomagus
    • Protestantse Hollandse tak
    • De protestantse Brabantse tak
    • De katholieke Brabantse tak
    • Neomagus, geen familie
  • Nieuws
  • Weblinks
  • Contact
  • Colofon

Blog Post

09
MRT
2010

XI-13 Josephus Hippolitus Daniel Neomagus

Posted By : Jos Neomagus
Comments : Off

(1871-1948), post- en telegrambesteller, sigarenwinkelier,
zoon van Frederik, X-12

De oudste zoon van Frits Neomagus en Julia Vosters komt op dinsdag 3 januari 1871 ’s morgens om 4 uur ter wereld in Diessen bij Hilvarenbeek en heeft als namen Josephus Hippolitus Daniël, roepnaam Poliet.1 Uit het ‘verlossingenjournaal’ van vroedmeester Piet de Lang (1832-1884), bewaard in museum De Dorpsdokter in Hilvarenbeek, blijkt dat de bevalling goed is verlopen: ‘Zeer voorspoedige partus. Moeder en kind zijn wel’. Vader Frits betaalt de vroedmeester 3,50 gulden. Het is voor De Lang de 997ste verlossing in zijn in 1858 begonnen loopbaan die in oktober 1871 eindigt met de 1093ste verlossing. Terzijde: 3,50 gulden in 1871 is nu (in 2016) vergelijkbaar met bijna 80,50 gulden of 36,50 euro. Het is opvallend dat de vroedmeester anderhalf jaar eerder bij de bevalling van Marie 4 gulden vraagt….

Diessen

Diessen is vanaf 1 april 1868, na Den Braam (1864), Bergeijksche Barrière (1865), Reusel (1866) en Moergestel (1867) de nieuwe standplaats van commies Frits en zijn gezin, dat op het adres Diessen 5 woont en – behalve de ouders en de jonge Poliet – drie meisjes telt: de tweeling Tilly en Floor (1866) en Marie (1869). Verder woont (schoon)moeder Barbara Vosters-Torfs (1816) bij hen in.2 Per 1 november 1871 krijgt Frits een benoeming in Bladel. Poliet woont dus nog geen jaar in zijn geboortedorp Diessen.

Voornamen

Naar wie is Poliet vernoemd? Met Josephus, zijn eerste naam, is hij vernoemd naar een broer van moeder Julia Vosters. Zijn laatste naam, Daniël, is een Neomagusnaam: de grootvader van de boreling heet zo, zij het zonder trema: Daniel. In alle andere stukken komt zijn naam zonder trema voor: Daniel. Hij zelf gebruikt ook de naam Daniel zonder trema. We mogen er van uit gaan dat de ambtenaar van de burgerlijke stand uit eigen beweging Daniël heeft opgeschreven, zonder dat vader Daniel dat expliciet heeft aangegeven. We houden het daarom op Daniel.
De roepnaam Poliet is afgeleid van Hippolitus, een naam die in de familie Vosters voorkomt. Er zijn tal van heiligen met die naam, onder wie een ‘tegenpaus’ en een soldaat-martelaar, beiden uit de derde eeuw. Hippolitus betekent overigens ‘hij die de paarden losmaakt’.
Op de geboorteakte staat de naam Hippolitus. Die naam blijkt enkele varianten te hebben. Op zijn verklaring over de militie uit 1898 staat Hipolytus, op de verklaring over de huwelijksaankondiging staat Hippolitis,3 terwijl de pastoor het bij het huwelijk in 1898 op Hypolytus houdt.

Tramconducteur

De paardentram voor hotel Mastbosch bij Ginneken in 1897. Het eerste baantje van Poliet is conducteur op deze paardentram.

Poliet volgt in zijn jeugdjaren zijn ouders naar Bladel  (1871), Nispen (1872), Baarle-Nassau (1887), Oosterhout (1889), Wernhout (1893) en Princenhage (1896). Hij woont in het najaar van 1896 nog steeds bij zijn ouders in. Hij wordt conducteur4 op de ponytram en komt in de kost bij de familie Bruning, die een pension heeft dat later bekend is als hotel Mastbosch in Princenhage. Het pension is – volgens ‘Breda in oude ansichten’, foto 55 – in 1897 gesticht. Het verblijf van Poliet in pension Bruning is in de jaren dertig door de dochters Marie en Louise (Wies) Bruning vertelt aan Poliets zoon André, die als etaleur werkt in de lingeriezaak van de gezusters Bruning aan de Eindstraat in Breda. André’s vrouw Annie Neomagus-Vlamings heeft het op haar beurt aan de auteur verteld in 1985.

Zomer van 1897

Poliet is vermoedelijk alleen in de zomer van 1897 conducteur op de ponytram. De ponytram rijdt alleen zomers. Hotel Mastbosch is in de zomer van 1897 geopend. Het ligt voor de hand dat hij daar tijdelijk onderdak vindt om de vanaf het hotel rijdende tram te kunnen bedienen. Hotel Mastbosch ligt weliswaar in de gemeente Princenhage, maar het dorp, waar het ouderlijk huis staat, ligt er ruim drie kilometer vandaan. Poliet gaat in april 1898 naar Oosterhout om postbesteller te worden.

Ponytram

De ponytram is een lijn van de in 1883 opgerichte Ginnekensche Tramweg-Maatschappij, GiTM. De lijn loopt van de Duivelsbrug vlakbij de Markt van Ginneken naar het Mastbosch, dan al een bekende uitspanning gelegen in de gemeente Princenhage. Leideritz5 beschrijft deze in het voorjaar van 1889 aangelegde zijlijn van de paardentram tussen Breda en Ginneken. De zijlijn is 896 meter lang, aangelegd op 600 millimeter breed spoor, en wordt bediend met rijtuigjes voor acht passagiers. Die zitten ruggelings met vieren naast elkaar op een bank. Voor en achter is een piepklein balkon voor de koetsier en de conducteur. De rit kost vijf cent. Soms zitten twee wagonnetjes aan elkaar. De lijn heet in de volksmond de ‘ponytram van Ginneken’. De exploitatie loopt van mei tot oktober en is per 1 oktober 1917 beëindigd. In het boek van Leideritz staat een prentbriefkaart van omstreeks 1910 met de ponytram.

Ginnekenstraat

Er zijn in die dagen meer paardentramlijnen in Breda. Zoals de paardentram van Breda naar Princenhage, geëxploiteerd door de Zuid-Nederlandsche Stoomtram Maatschappij, ZNSM. En de hiervoor genoemde lijn van Breda naar Ginneken. Het is verleidelijk aan te nemen dat Poliet op deze laatste lijn conducteur is. Ze voert immers door de Ginnekenstraat waar zijn latere vrouw Anna Weijermans enige tijd dienstbode is. Dat ze daar werkt in de jaren 1896-1898 is evenwel niet met feiten te staven. Gezien Poliets verblijf in het Mastbosch, is zijn functie op de ponytram het meest waarschijnlijk. Hoe het ook zij, de loopbaan van Poliet als tramconducteur is erg kort.

Militaire dienst

Bij overlevering is bekend dat Poliet als militair dient onder een majoor Van Boetzelaer. Die roept hem een keer bij zich en zegt dat ze familie van elkaar zijn. Het zal om Theodoor Willem van Boetzelaer (1862-1946) gaan, majoor bij de artillerie en een zoon van Marie Van Boetzelaer-Neomagus. Dat is een tante van Poliet. De majoor is dus zijn volle neef. Maar…. Poliet is niet in dienst geweest. Zijn broer Victor is (vrijwillig) in dienst gegaan, waardoor Poliet vrijgesteld is van de dienstplicht.

Kennismaking

Uit de jaren dat Poliet in Baarle-Nassau woont (1887-1889), hij is dan zo’n achttien jaar oud, moet hij de ruim twee jaar oudere Adriana Maria Barbara (Anna) Weijermans al kennen, geboren in Huybergen op 4 december 1868. Weliswaar woont ze dan niet meer thuis, maar ze komt ongetwijfeld nog wel regelmatig thuis. Haar ouders zijn Leopoldus Josephus Weijermans (1829-1907) en Maria Elisabeth Verhoeven (1833-1915). Van beide zijden werken de ouders als douanier aan de grens, Frits Neomagus in Baarle-Nassau, Leo Weijermans in het Baarlese kerkdorp Ulicoten, daarna in Loveren, een buurtschap van Baarle-Nassau.

Dienstbode

Anna is al jong dienstbode, niet ongebruikelijk in die tijd. Ze verlaat het ouderlijk huis in Baarle-Nassau op 13 april 1884 – vijftien jaar oud – om naar Breda te gaan.6.  Vanaf mei 1888 werkt ze in Terheijden, daarna in Breda waar ze dienstbode is in het huis Ginnekenstraat A97. Ze staat in het bevolkingsregister van Breda op de lijst van ‘inwonenden’, die tevens laat zien dat in bijna alle huizen aan de voorname Ginnekenstraat dienstbodes wonen.7 Op 24 oktober 1892 gaat ze terug naar haar ouders in Baarle-Nassau om op 11 november 1894 naar Teteringen te gaan waar ze dienstbode is in huis F88. Het bevolkingsregister van Teteringen meldt haar vertrek niet. Die bevat wel een ambtelijke afschrijving bij gelegenheid van de volkstelling van 1900. Met andere woorden: Anna laat zich niet uitschrijven naar Breda, waar ze bij haar huwelijk in 1898 woont.

Douairière

In Teteringen woont in die periode ook Maria Neomagus, de weduwe van baron Van Boetzelaer. Anna Weijermans kent de naam Neomagus uit Baarle-Nassau en heeft intussen wellicht al een relatie met haar latere man Poliet Neomagus. De douairière Van Boetzelaer is een tante van Poliet. Het ligt voor de hand dat Anna en Maria elkaar in Teteringen leren kennen. Na haar huwelijk zijn Anna en Poliet zeker bij haar op bezoek geweest. Dat is nergens vastgelegd. Van andere ‘tantezeggers’ als Victor en Eugène Neomagus is het wel overgeleverd.

Breda

Dat Anna Weijermans in Breda en omgeving werkt is niet verwonderlijk. In Breda woont in het klooster van de liefdezusters aan de Haagdijk haar zus Maria Christina Melanie – kloosternaam Raymonda, voor de familie tante nonneke -, terwijl haar oom Adrianus Hendricus (Janus) Weijermans er, na zijn pensionering als commies, een winkel heeft aan de Leuvenaarsstraat C402. Haar broer Adrianus Josephus, timmerman, woont in de jaren 1890 tot 1892 bij hem in.8 Tot slot wonen ook haar oom en tante Adrianus Weijermans en Huberdina den Doop en Hendrik Laurijssen en Josina Weijermans, een achternicht, in de jaren negentig enige tijd in Breda. Poliet is als inwoner van het nabije Princenhage en als tramconducteur uiteraard ook met de stad bekend.

Huwelijk

De handtekeningen onder de huwelijksakte zijn, in de linkerkolom die van Anna's zwager Lex Remeijsen, Poliets zwager Jan Kusters en stadsbode Cornelis de Jongh. Rechts zien we de handtekeningen van bruidegom Poliet neomagus, bruid Anna Weijermans, vader Frits Neomagus, moeder Julia Vosters, vader Leo Weijermans en broer Victor Neomagus.

Het burgerlijk huwelijk is op 10 november 1898 in Breda. Volgens de burgerlijke stand zijn er op die dag in Breda zeven huwelijkssluitingen,9 terwijl er op de andere dagen in die week maar één of helemaal geen huwelijk is gesloten. Is het omdat 10 november de laatste dag voor de advent10 is?

Pastoorsmeid?

Poliet staat in de huwelijksakte als post- en telegrambesteller te Oosterhout, waar hij sinds een half jaar woont, terwijl Anna zonder beroep is en uit Breda komt. De laatst terug te vinden woonplaats van Anna is Teteringen, waar ze vanaf november 1894 als dienstbode werkt. Ze is daarna dus weer naar Breda gegaan. In het bevolkingsregister van Breda komt ze in de periode 1890-1899 overigens niet voor een tweede keer voor, ook niet op de lijst van inwonenden. Dat ze opgeeft geen beroep te hebben past in de traditie van die tijd. Als een vrouw trouwt is ze huisvrouw. Een eventueel ‘echt’ beroep is dan niet meer aan de orde…  Als dienstbode werkt ze volgens de overlevering in de laatste jaren voor haar huwelijk op een pastorie, en is ze dus pastoorsmeid. Mogelijk bij de pastoor van de Josephkerk, waar het kerkelijk huwelijk wordt gesloten, maar het bevolkingsregister maakt er geen melding van. Het verklaart mede haar grote geloofsijver tijdens haar huwelijk en de intensieve omgang met de geestelijkheid in haar nieuwe woonplaats Oosterhout. In het kerkelijk trouwboekje staat opmerkelijk alleen het jaar 1898, niet de datum. De kerkelijke huwelijkssluiting is vermoedelijk diezelfde dag,10 november 1898, als het burgerlijk (wettelijk) huwelijk, zoals dan in katholieke kringen gebruikelijk is.

Getuigen

De burgerlijke huwelijksvoltrekking heeft plaats in tegenwoordigheid van deze getuigen:
  • Victor Johan Neomagus (26), rijksambtenaar te Oosterhout, broer van Poliet,
  • Alexis Johannes Remeijsen (54), daglooner te Oosterhout, aangetrouwde oom van de bruid,
  • Johannes Franciscus Kusters (30), daglooner. te Breda, maar volgens het bevolkingsregister slager, getrouwd met Poliets zus Floor en
  • Cornelis de Jongh (57), stadsbode te Breda.
De gegevens over Alex Remeijsen kloppen niet: hij is 36, bakker, woont in Baarle-Nassau en is een aangetrouwde neef. De gegevens over de getuigen bij de zes andere huwelijken op die dag geven geen verklaring voor deze ‘vergissing’. Er zijn geen gegevens verwisseld.
Bij het huwelijk zijn ook aanwezig de ouders van Poliet (Frits en Julia) en de vader van Anna (Leo). Hij verklaart dat Anna’s niet aanwezige moeder ook toestemming voor het huwelijk geeft. Er staan zodoende drie Neomagus-handtekeningen onder de akte: die van Poliet en van zijn broer Victor in een vast maar heel verschillend handschrift, en die van de 62-jarige vader Frits die inmiddels een minder vaste hand heeft.

Oosterhout

Poliet komt volgens het bevolkingsregister al ruim een half jaar voor zijn huwelijk, namelijk op 14 april 1898 vanaf Princenhage11 naar Oosterhout, op het adres F125, later Keiweg 31, nu Schapendriesplein. Hij heeft er een baan als brieven- en telegrambesteller. Het besluit van zijn benoeming is van 12 maart. De benoeming gaat 1 april 1898 in.
Poliet kent het rond de eeuwwisseling al ruim 10.000 inwoners tellende Oosterhout vanuit zijn jeugd. Van 1889, hij is dan 18 jaar, tot 1893 is zijn vader er belastingambtenaar en woont zijn oom Willem bij de familie aan de Boschstraat in. Dat hij dan nog thuis woont blijkt uit de verklaring van de Nationale Militie. Hij staat in 1890 in het register van de gemeente Oosterhout voor de lichting 1891 en is uit hoofde van artikel 47 vierde lid van de Militiewet vrijgesteld van militaire dienst. Dat heeft hij te danken aan zijn broer Victor, die vrijwillig dienst heeft genomen.

Meer familie

Deze Victor verblijft in 1898 als rijksambtenaar ook in Oosterhout, zo blijkt uit de huwelijksakte van Poliet. En verder zien we dat een zwager van Anna, Alex Remeijsen, in Oosterhout woont. Oosterhout is verder al driekwart eeuw de woonplaats van een tak van de familie Weijermans. In 1825 trouwt er Janus Weijermans, een oudoom van Anna.
Oosterhout is van 1870 tot 1874 de woonplaats van Marinus Neomagus, lid van de Hollandse protestantse tak van de familie.

Kloosterstraat

Bij de volkstelling van 1 januari 1901 is de familie Neomagus-Weijermans ingeschreven aan de Kloosterstraat D291, later huisnummer 43. De moeder van de auteur, Bernardina Neomagus-van Riel, vertelt hem in 1982 van haar schoonmoeder Anna Neomagus-Weijermans te weten, dat Poliet en Anna na hun huwelijk in 1898 in de Klappeijstraat gaan wonen, in het pand waar later de kruidenierswinkel van Timpman is gevestigd. Het bevolkingsregister van Oosterhout kan dit niet bevestigen. Over de periode van 1890 tot 1899 komen er ten onrechte geen Neomagi in voor. Het gebeurt vaker, ook elders, dat mutaties uit de laatste jaren van het decennium niet verwerkt worden, kennelijk omdat er per 1 januari van het nieuwe decennium, in dit geval per 1 januari 1901, een nieuw register wordt  aangelegd. Maar het verhaal over de Klappeijstraat klopt wel. Het eerste kind, de vroeg overleden  Frederik Leopold, is op 5 september 1900 geboren in het pand Klappeijstraat D343 12
In de Kloosterstraat hebben de Neomagi plaatselijk bekende buren. Op D292 woont Maria Johanna Weingärtner-Weijermans (achternicht van Anna Weijermans), weduwe van een kunstschilder en de eerste beroepsfotograaf in Oosterhout, op D294 kleermaker Wilhelm Laerbuch, hoofdman van het gilde Sint Sebastiaan en vader van ook al een kunstschilder.

Markt 4

In 1902 ondergaat, volgens de gevelsteen, het pand aan de Markt, wijk E nummer 2, nu huisnummer 4, eigendom van de familie Van Etten, een verbouwing. In Oosterhout in oude ansichten staat een foto van de verbouwing met de vermelding dat er de sigarenzaak van J. Neomagus komt. In een herdenkingsboek over Koekfabriek De Hoog uit 1948, staat een foto van rond 1890 waarop te zien is dat er voor 1902 een puntige gevel staat. Verder is er een foto van 1905 met het pand in de ook nu nog bestaande gedaante.
Nadat er korte tijd een aangetrouwd familielid Van Helvert op de Markt E2 ingeschreven staat, gaat de familie Neomagus van de Kloosterstraat naar de Markt en begint Anna er een sigarenzaak. Naar verluid om wat meer omhanden te hebben.13
Daarna is er nog drie maal een sigarenzaak gevestigd, van Brandel, van zoon André Neomagus (!) en van Papen.14 De familie Van Helvert die vóór de familie Neomagus op Markt E2 woont, is het gezin van Leonardus Joseph van Helvert (1851), zijn vrouw Johanna Rubing (1848) en hun zoon Johannes Hendricus (1881).  Leonardus is een broer van Henricus Johannes van Helvert (1844), die in 1871 trouwt met Elisabeth Weijermans, een zus van Johanna die rond de eeuwwisseling in de Kloosterstraat naast de familie Neomagus-Weijermans woont.

Waarschuwing

Detail van de bedrijfsvergunning waarvoor jaarlijks vijf gulden moet worden betaald. De betalingen worden op de achterzijde bijgehouden.

Poliet bemoeit zich kennelijk met de sigarenzaak, hoewel hij een volledige baan heeft bij de posterijen. Dat komt hem op 25 juli 1904 op een officiële waarschuwing te staan, in zijn staat van dienst opgenomen onder het kopje ‘bestraffingen’. De tekst luidt: Gewaarschuwd dat intrekking zijner vergunning om sigarenhandel te drijven zal volgen als blijkt dat hij zich tijdens den dienst hiermee inlaat. Inspecteur opgedragen streng toezicht uit te oefenen.15 De sigarenzaak staat kennelijk op naam van Poliet.

Kostgangers

Het zijn geen gemakkelijke tijden en de familie Neomagus houdt daarom kostgangers. In het bevolkingsregister staan in 1903 als commensaal16 ingeschreven Adrianus Dobbelsteen, een tekenaar uit Delfshaven, en Marius Boel, assistent-zuivelconsulent en afkomstig uit Denemarken. Van 1904 tot 1908 is nicht Maria Mathilda (Tilly) in huis. Ze verblijft vanaf haar dertiende vier jaar bij haar oom en tante, mogelijk als hulp in het gezin, waar de kleine kinderen elkaar snel opvolgen. Ze is een dochter van Anna’s broer Jan Weijermans. In 1915 woont ze nog enige tijd bij haar oom en tante. Ze komt dan van Maastricht en laat zich weer uitschrijven naar Breda. Tilly trouwt later met de weduwnaar Van Wely en gaat in Dreumel wonen. Met zijn ouders bezoek de auteur in de jaren vijftig enkele keren deze volle nicht van zijn vader Victor, met wie een speciale band is blijven bestaan. Zij woont in het gezin Neomagus als Victor in 1907 ter wereld komt.
Ook in latere jaren heeft de familie kostgangers. Zo is tot 15 december 1921 de dan 25-jarige uit Cuijk afkomstige onderwijzer Theo van Vree als commensaal ingeschreven bij de familie Neomagus. Hij vertrekt naar Hulst in Zeeland.

Markt 7

De winkel is gevestigd in een pand uit 1732 met de naam 'In de vergulde ster'. De ster is van bladgoud.

Op 3 april 190917 koopt Poliet de voormalige hoeden- en pettenzaak aan de Markt C137, hoek Klappeijstraat (verbastering van kapelstraat), later vernummerd naar C140,18 weer later huisnummer 7.19 Het pand draagt de naam In de vergulde ster anno 1732 en heeft dan nog een puntdak. Dat is goed te zien op de linkerfoto hierboven.

Verbouwingen

De Markt vóór 1920. In 1921 is de sigarenwinkel verbouwd. Links de manufacturenwinkel van J.C. Raming v/h C.Bloemen. Dit pand heeft tot de eeuwwisseling ook een trapgevel.

De Markt in de jaren '60. De laatste trapgevel is ook gesloopt en opgenomen in de nieuwbouw van de manufactorenzaak die nu de naam C.Bloemen N.V. draagt. Aan de pui van de sigarenzaak zijn reclameborden zichtbaar van de merken Willem II en Hofnar.

In 1914 en in 1921 laat de familie Neomagus het huis verbouwen.20 In 1914 wordt een aparte kleine woning, Klappeijstraat 1, gemaakt naar een ontwerp van Gebr. J. en W. Oomen Architecten. De bouwaanvraag is van 14 mei. Uit de aanvraag blijkt dat het huis onder meer een gemetselde slaapplaats bevat, gesloten met deurtjes, en een slaapplaats afgesloten met een schot en deurtjes. Kennelijk een soort bedsteden.

Bij de verbouwing in 1921, de bouwaanvraag is van 2 juli, gaat het om het slopen en weder opbouwen van een bovenhuis. De afzonderlijke bovenwoning Markt 8 is er al in de tijd van Moonen maar wordt kennelijk grondig verbouwd. Het ontwerp is van hetzelfde architectenbureau. De eerste verdieping krijgt een erker, het puntdak wordt vervangen door een hoger zadeldak met een dubbele dakkapel. Zie de rechterfoto hierboven.
Het motief voor de verbouwingen moet van financiële aard zijn. Het inkomen van een telegrambesteller is bescheiden en enkele kinderen zitten op kostscholen. Niet de commensalen zorgen voortaan voor neveninkomsten, maar de huurders van de nieuwe woningen.

Gewelven

Het pand Markt 7 is een historisch en bouwkundig belangrijk pand. Dat wordt eigenlijk pas duidelijk als na de verkoop op 22 november 1961 aan de Nederlandsche Credietbank21 blijkt, dat het pand niet naar de smaak van die jaren mag worden verbouwd. Het staat inmiddels op de gemeentelijke monumentenlijst. Bij de verbouwing van het pand tot discotheek ziet men de gewelven van een middeleeuwse kapel. Als bewoner van het pand – van zijn geboorte in 1939 tot 1958 – heeft de auteur niet geweten dat de enigszins onregelmatig gevormde kelder in feite een middeleeuws gewelf is.

Automaten

Opmerkelijke advertentie uit 1913.

Poliet en Anna blijven tot medio augustus 1938, een maand voor het huwelijk van hun zoon Victor22 op de Markt wonen. Er is een foto van de winkelpui met op het linkerraam H.J.D. Neomagus-Weijermans, tel 142. Links en rechts hangen automaten. Die moeten er al in 1913 zijn, want in dat jaar staat een advertentie in de krant waarin de familie Neomagus een hengel-automaat te koop aanbiedt, zeer geschikt voor een koffiehuis. De vader van de auteur herinnert zich dat de automaten vaak dienst weigeren en dat de familie dan uit bed wordt gebeld.

JHD of HJD

Sigarenzakje uit de jaren '30 met de voorletters H.J.D. Dit zakje is in 2016 gevonden op een postzegelbeurs in 's-Hertogenbosch.

Nog een sigarenzakje uit de jaren '30.

Asbakje uit de jaren '30.

Etiket uit de jaren '30 waarmee inpakpapier kan worden 'verzegeld'.

Opmerkelijk is dat Poliet zijn voorletters in de verkeerde volgorde op de etalage laat schilderen. Zijn roepnaam is afgeleid van zijn tweede naam Hippolitus, maar zijn eerste naam is Josephus. Ook op met de hand geschilderde reclame-asbakjes staat H.J.D. Neomagus in Sigaren en Tabak Oosterhout. Er bestaan ook exemplaren met alleen J.H. als voorletters. Misschien een eerste levering. Overigens schrijft ook Poliets broer Victor in 1936 vanuit Oude God (Antwerpen) aan (heer)neef Frits in Sterksel over Hypolitus Josephus Daniël. Op het bewijs van inschrijving bij de Schade-enquête-commissie Breda van 29 september 1945, staat dat H.J.D. Neomagus, gemachtigde van V. Neomagus, de aangever is. Poliet is dan nog formeel eigenaar van het pand.
Victor zet de sigarenzaak voort en blijft er wonen tot de zomer van 1963, zodat Markt 7 ruim een halve eeuw het ‘ouderlijk huis’ is van twee generaties Neomagi. Het heeft daarna tal van bestemmingen, onder meer porseleinwinkel, discotheek en chinees-indisch restaurant.

Kinderen

Poliet en Anna worden tussen 1900 en 1913 gezegend met acht kinderen:23

  1. Fredericus Leopoldus Josephus (Frits), geboren in Oosterhout op 5 september 1900, overleden in Oosterhout op 11 december 1902. Opa Frits en oma Julia zijn op 6 september peter en meter bij de doop. De jonge Frits heet naar zijn beide opa’s.
  2. Leopold Hypolitus Adrianus Maria (Leopold of Leo), geboren op 12 oktober 1902, in Breda overleden op 2 december 1982. Volgt  XII-8.
  3. Fredericus Leopoldus Josephus (Frits), geboren op 11 oktober 1903, in Rotterdam overleden op 24 mei 1964. Volgt XII-9.
  4. Joseph Alexander Ignatius (Ignaat), geboren op 31 juli 1905, in ’s-Hertogenbosch overleden op 26 juli 1972. Volgt XII-10.
  5. Victor Adrianus Johannes (Victor), geboren op 21 mei 1907, in Oosterhout overleden op 20 juli 2002. Volgt XII-11.
  6. Adrianus Josephus Johannes (André of Dré), geboren op 27 september 1908, in Waalwijk overleden op 3 januari 1983. Volgt XII-12.
  7. Juliana Maria Elisabeth Emma (Julia), geboren op 19 juni 1911, in Antwerpen overleden op 24 december 1981. Volgt XII-13.
  8. Maria Elisabeth Bertilia (Liesje), geboren op 10 juni 1913, in Duffel overleden op 12 november 1948. Volgt XII-14.
Julia en Liesje zijn geboren in het pand Markt 7, de andere kinderen in het pand Markt 4.

Tweemaal Frits

De eerste Frits sterft op 11 december 1902 ruim twee jaar oud, kort nadat op 12 oktober 1902 Leo is geboren. Het kind dat – op één dag na – een jaar later ter wereld komt, op 11 oktober 1903, is weer een Frits.

Familiefoto’s

Het gezin in 1907, kort na de geboorte van Victor. Verder staan op de foto van links naar rechts Leo (1902), Ignaat (1905) en Frits (1903), en uiteraard de ouders Poliet en Anna.

Van omstreeks 1908 is een ‘staande’ familiefoto waarop Victor als baby bij Anna op schoot zit. Behalve de nog jonge ouders ziet men Leo, Frits en Ignaat.

Van het begin van de jaren twintig is een familiefoto in de vorm van een ansichtkaart, volgens de opdruk op de achterzijde genomen door fotograaf Joh. de Jongh, eveneens gevestigd aan de Markt, telefoon 52.24 De foto komt uit het bezit van Poliets zus Emma in het klooster van de Benedictinessen (Franse nonnen) in Oosterhout. Ze schrijft er famille d’Oosterhout op.

Priesterboord

Het gezin in 1924 bij de thuiskomst van Frits met priesterboord. Staande vlnr Ignaat, Frits en Leo. Zittend vlnr Victor, vader Poliet, Liesje, Moeder Anna, Dré en staand Julia.

Op de foto zien we ‘mongooltje’ Liesje tussen haar ouders. Victor en André dragen een kamgaren kostuum met broek tot op de knie, lange donkere wollen kousen en hoge schoenen. Ook de anderen zijn duidelijk op hun best gekleed. De foto is vermoedelijk genomen bij gelegenheid van een mijlpaal in de priesteropleiding van Frits, die met een priesterboord op de foto staat.

Gouden tijd

Inpakpapier van sigarenmagazijn H.J.D. Neomagus-Weijermans.

De eerste periode op Markt 7 is voor de familie Neomagus in Oosterhout een ‘gouden’ tijd, vooral na de Eerste Wereldoorlog. De opkomende industrie, waaronder margarine-industrie en leerlooierijen, zorgt voor veel klandizie en ook de vele kloosters en pastoors zijn klanten. Neomagus geldt als de voornaamste sigarenzaak in Oosterhout. Voor het feest van St. Jan op zondag 24 juni 1928 wordt zeer aanbevolen plaatsen van 30 cent te reserveren bij Neomagus op de Markt. (Nieuwe Tilburgsche Courant 22 juni). De voorverkoop voor de tentoonstelling De Nacht van Tilburg op de Tilburgse wielerbaan in 1934 is onder meer bij Neomagus in Oosterhout (NTC 24 juni). De sigarenzaak heeft weinig concurrentie. Poliet en Anna beleggen hun geld in huizen aan de Willemstraat en aan de Boschstraat. Ze kunnen zich bovendien permitteren dat de jongens vanaf 1914 naar kostscholen en seminaries gaan. Liesje verblijft in tehuizen in Druten, Breda en Udenhout, eveneens een kostbare zaak.

Kostscholen

25Leo en Frits gaan in 1914 naar de gemeente Zundert (paters Lazaristen in Wernhoutsburg). Victor gaat in april 1921 naar Huybergen (Broeders van Huybergen) vanwaar hij in augustus terugkomt, André zit tussen 1921 en 1924 achtereenvolgens in Uden (Kruisheren), Huijbergen en Zundert. De keuze voor Wernhoutsburg en Huybergen is vanzelfsprekend: Poliet woont eind 19de eeuw met zijn ouders en oom Willem in Wernhout, Anna Weijermans komt uit Huybergen.

Zorgen

Het springen van de Hanzebank, die veel middenstanders tot klant heeft, is in 1923 het begin van een periode met zorgen. De huizen moeten met verlies verkocht worden. De verzorging van Liesje kost veel geld. Leo is enige tijd zonder werk thuis. De klandizie neemt af door toenemende concurrentie en de invloed van de crisisjaren.

Hanzebank

Accountantskantoor Wijsmuller uit Eindhoven maakt in 1923 de balans en de verlies- en winstrekening over 1922 op voor de firma Kersten in Valkenswaard (WIllem II sigarenfabriek). Kennelijk dient Neomagus nog 103,10 gulden te betalen.

De Credietvereeniging de Hanzebank, in 1907 opgericht, kent in veel steden en dorpen een filiaal. Het hoofdkantoor is gevestigd in ’s-Hertogenbosch. Ze is vooral in het zuiden van Nederland actief. Utrecht en Haarlem kennen ook Hanzebanken. Het is in die jaren dé bank voor het midden- en kleinbedrijf. Op 7 december 1923 wordt het faillissement uitgesproken. De bank gaat ten onder aan wanbeheer (misleidende balans, dividenduitkeringen op een moment dat het niet verantwoord is), onoordeelkundige kredietverlening, speculatieverliezen en het buitensporige salaris van de directeur. Hoewel in de jaren daarna nabetalingen plaatshebben aan gedupeerden, is de ondergang van de Hanzebank een ramp voor veel ondernemingen, middenstanders en particulieren. Zo heeft ook de familie Van Riel in Tilburg er mee te maken. Zie XII-11 en XII-11a. Het levensvatbare deel van de Hanzebank gaat over naar de Nederlandse Middenstandsbank die via een aantal fusies in 2009 ING is geworden. De Meijerijsche Courant van 6 december 1923 bevat veel informatie over het faillissement, gevonden via Google. De redenen van de ondergang van de Hanze doen denken aan de kredietcrisis van 2008/2009 en de ondergang van de DSB-bank.

Bescheiden

Poliet is een sympathiek man, een goed mens, zeer geliefd, attent en belangstellend, ook verlegen en bescheiden, mogelijk ook omdat hij aanleg heeft tot stotteren. Het zijn herinneringen van zijn nicht Emma de Jong-Neomagus die als kind vaak in Oosterhout logeert, en van zijn schoondochter Annie Neomagus-Vlamings, in 1985 verteld aan de auteur.
Poliet is kennelijk lid van een pijpenrokersgezelschap. Hij staat op een foto van een groot aantal pijprokende heren, genomen op het terras van Groot Speyck in Oisterwijk. Hij is als postbode goed gezond en fietst regelmatig naar Antwerpen, op en neer toch 120 kilometer. Poliet houdt op de binnenplaats achter het huis in Oosterhout vogels. Er staat tot na de oorlog een grote volière. Er is ook een hondje in huis, zo blijkt uit een foto waarop Poliets broer Victor bij de volière poseert met op de stoel naast hem een keffertje…

Posterijen

Medewerkers van de Post in Oosterhout. Op de middelste rij derde van rechts, met snor, Poliet Neomagus.

Poliet werkt van 1 april 1898 tot 1 april 1925 bij posterijen in Oosterhout. Hij begint er als brieven- en telegrambesteller met een traktement van 400 gulden per jaar. Dat komt in 2015 globaal overeen met ruim 5400 euro. Vanaf 1 januari 1920 heet zijn functie besteller bij de PT-dienst, de Post- en Telegraafdienst. Op zijn verzoek krijgt Poliet per 1 april 1925 eervol ontslag. Zijn inkomen is dan 1600 gulden per jaar. Dan moeten we anno 2015 denken aan 11.775 euro.

Kantoor

Poliet doet zijn werk vanuit het op 1 mei 1878 geopende en daarna intern nog vaak verbouwde kantoor van de post- en telegraafdienst aan de Arendstraat, dat in 1957 is vervangen door een nieuw kantoor op de Heuvel, inmiddels opgeheven. Oosterhout kent vanaf 1807 een bijkantoor voor de postdienst, vanaf 1842 een gewoon postkantoor. Dat is van 1851 tot 1878 gevestigd op de bovenverdieping van café Hof van Holland, later bekend als Oud-Brabant, aan de Leijsenhoek. In 1865 komt er een telegraafkantoor bij.

Ten tijde van de indiensttreding van Poliet werken er in de Arendstraat een directeur, een klerk en drie bestellers. PTT-inspecteur A. Arts te ’s-Hertogenbosch beschrijft in 1957 de geschiedenis van de Oosterhoutse posterijen, nu te vinden in het dossier ‘Oosterhout’ van het Museum voor Communicatie in Den Haag. De auteur ontmoet Arts in de jaren zeventig beroepshalve. Arts vertelt zich de besteller Neomagus, grootvader van de auteur, goed te herinneren.

De telegrafie is op het eind van de eeuw populair. Een telegram wordt met morseseinen, later per telefoon of telex, overgeseind en vanaf het kantoor van aankomst direct – meestal per fiets – bij de geadresseerde bezorgd. Telegrambesteller is vaak een apart beroep.

Ongeval

Poliet Neomagus voor de winkel. In de etalage reclame voor Virginiasigaretten en het merk Miss Blanche. Ongedateerde foto uit de jaren '30.

De staat van dienst van J.H.D. Neomagus, die bewaard wordt in het archief van het Museum voor Communicatie in Den Haag,26 maakt ook melding van zijn afwezigheid wegens ziekte. In 1908 is hij in twee periodes in de wintermaanden totaal veertig dagen thuis. Vanaf 1914 zien we elk jaar een of enkele ziekmeldingen, met 1924 als uitschieter. Op 8 februari van dat jaar overkomt hem in diensttijd een ongeval. De aard van het ongeval wordt niet beschreven, maar we zien wel dat Poliet vanaf 9 februari is ziek gemeld. Vermoedelijk ligt hij enige tijd in het ziekenhuis, gezien een onduidelijke aantekening ‘gedurende verblijf hp’, hetgeen hospitaal kan betekenen. Hoe het ook zij, tot eind oktober laat Poliet tien keer verstek gaan en vanaf medio november zien de posterijen hem helemaal niet meer opdagen. Wellicht ligt hier de verklaring voor zijn ontslagaanvrage, in feite bijna twee jaar vóór zijn pensioengerechtigde leeftijd, die dan 55 jaar is. Vanaf 1925 komen de inkomsten dus uit het pensioen(tje), uit de sigarenwinkel en uit de verhuur van de woningen Markt 8 en Klappeijstraat 1.

Gezinstoeslag

Het begrip kinderbijslag bestaat in Poliets jaren niet, maar gezinstoeslag wel. In de jaren 1913 t/m 1918 krijgt hij in februari of maart een eenmalige uitkering van 100 of 125 gulden. Deze toeslag staat gelijk aan een maandsalaris.

Vrome Anna

Anna Neomagus-Weijermans is een erg vroom mens. Er wordt thuis veel gebeden en Poliet móet op zondagmiddag mee naar het lof.27 Anna is altijd bezig met de familie en het geloof. Ze zit voor in de kerk, heeft dan als lid van de Derde Orde een sjerp om, laat de aardappelen aanbranden als een geestelijke op bezoek is en bidt ’s avonds na het eten trouw het rozenhoedje[footnoote]rozenkrans, bidsnoer, in het bijzonder vijf maal tien weesgegroetjes ( = kort gebed tot de H. Maagd dat begint met de woorden ‘wees gegroet, Maria’), voorafgegaan door het credo ( = geloofsbelijdenis), het paternoster ( = onzevadergebed) en de kleine gloria ( = het tweede gezongen deel van de mis).[/footnote] en soms ook de litanie28 van alle heiligen, alvorens de kaarten op tafel komen. Ene Janus Kops is vaak een van de kaarters.29 Schoondochter Annie Neomagus-Vlamings in augustus 1985: ‘André heeft me eens verteld dat de pastoor tijdens de preek overstak naar mijn moeder omdat hij van een bepaalde heilige de informatie kwijt was, in het vertrouwen dat Anna die hem wel kon geven.’
Er is een foto van Anna na het opspelden van een onderscheiding van een kerkelijk gilde. Daarop zijn nog juist de witte seringen te zien die het binnenplaatsje achter het huis op de Markt elk voorjaar sfeer geven, tot in de jaren zestig. En ook is te zien dat de foto is gemaakt in de veranda, waar priesterzoon Frits na zijn verblijf in Palestina (1933) wandschilderingen aanbrengt.

Vaandel

Anna is niet gemakkelijk, maakt nog wel eens ruzie, is slordig en koopt veel ‘rommel’. Er wordt thuis vaak een borrel (te veel) gedronken, maar Anna loopt als het moet met het vaandel voorop in de strijd tegen de drankbestrijding. Moeder Anna is zo druk bezig dat de opvoeding van de kinderen er aardig bij in schiet. De jongens ‘versieren’ zodoende veel en hun moeder heeft weinig grip op hen. Er zijn twee ‘lievelingskinderen’: priesterzoon Frits en dochter Julia.

Trots op Frits

Anna en Poliet in de winkel, juni 1934. Rechts op de papierstandaard een foto van Frits.

Op een foto van juni 1934 poseren Poliet en Anna in de winkel. Anna leunt op de toonbank, waarop een houder staat met rollen inpakpapier. Ook te zien zijn een missiebusje met daarop de foto van Frits. Op een foto die in dezelfde tijd (Anna draagt hetzelfde hesje) genomen wordt in de tussenkamer, zitten Poliet, Anna en dochter Julia rond een rook- of theetafeltje. Voor hen op de grond staat het ingelijste portret van Frits! Op de achtergrond zijn de gezandstraalde glazen deuren naar de winkel te zien, zoals die tot in de jaren zestig aanwezig zijn. Rechts naast de deuren hangt een portret dat onmiskenbaar Anna’s moeder voorstelt.

Reislustig

Poliet maakt een rondvlucht boven Schiphol met de in 1935 gebouwde Fokker XXII Roerdomp. Hij staat vierde van rechts.

Anna is een reislustig type. Ze is het ‘halve jaar’ de deur uit en gaat dan naar haar broer Jan in Maastricht, broer Janus in Nijmegen, zus Julie in Baarle-Nassau of zus ’tante nonneke’ die in de loop van de jaren op verschillende plaatsen verblijft. Ze bezoekt ook families die een priesterzoon hebben en ze gaat feliciteren bij wijdingen. Ze reist veel met het openbaar vervoer en blijft dan enkele dagen weg. De auto is in 1932 misschien ook wel een beetje voor haar gekocht, aldus een herinnering van Annie Neomagus-Vlamings in 1985. In ieder geval rijdt haar zoon Victor zijn moeder regelmatig naar de familie Van Riel in Tilburg, waar men ook twee priesterzoons heeft, én een dochter Bernardina…

Daarnaast reizen Poliet en de kinderen regelmatig naar Antwerpen, waar de overige familie woont. Dat gebeurt, ook nadat er een auto is gekocht, vaak met een bus van De Pelikaan (in 1935 voor een gulden retour), of met het openbaar vervoer, dus met de tram. De tram die Poliets vader in 1895 bij zijn werk aan de grens een boete oplevert omdat hij de ‘visitatie’ nagelaten heeft.

Karakter

Zeven dames Neomagus, voorjaar 1936 of 1937. Van links naar rechts Julia, Jeanne Neomagus - de Jong, Bernardine Neomagus - van Riel met Liesje, Annie Neomagus - Vlamings, Anna Neomagus - Weijermans en Jo Neomagus - Goossens.

Anna heeft het soms wat ‘hoog in de bol’. Ze draagt al jong een bontjas en een vos.30 Later heeft ze steevast een zwart velours lintje met een medaillon om haar hals. Dochter Julia hoeft niet uit werken te gaan, want dat is niet deftig genoeg. Het huishouden wordt in de jaren twintig en dertig gedaan door Jans van Wanrooy, terwijl Poliet na zijn pensionering de winkel doet. Herinneringen van Annie Neomagus-Vlamings en Jeanne Neomagus-de Jong, 1985. Als het onweert en bliksemt haalt Anna zelfs het metalen bestek van tafel en de eventuele gasten krijgen geen eten, zo weet Martha Neomagus-Goedgezelschap uit Lebbeke, 2002.

Ze is kritisch op de meisjes met wie haar zoons omgaan, want de schoondochters dienen niet alleen rooms-katholiek maar ook van ‘stand’ te zijn. Dochter Julia heeft lang verkering met een protestantse jongen Kooijmans uit Hilvarenbeek, maar van een huwelijk mag het niet komen.

Antwerpen

Poliet en Anna gaan in 1938 naar Antwerpen, naar de Lemméstraat nummer 1. Dochter Liesje gaat naar een tehuis in het Belgische Duffel. Dochter Julia en haar man Henri Raemakers wonen boven, haar ouders wonen op de begane grond. De Lemméstraat is een wat deftige straat, waar in de jaren dertig en veertig op nummer 21 A. de Ridder woont, beter bekend als de schrijver Willem Elsschot. De Neomagi wonen in een groot klassiek aandoend statig huis dat gehuurd wordt. Op het trottoir staat een reusachtige elektriciteits- en telefoonmast.

Oorlog

Vanaf september 1944 is Antwerpen bevrijd, maar in de laatste oorlogswinter vuurt de bezetter van boven de rivieren vliegende bommen, V-II’s, af op de stad. Ze zorgen er voor dood en verderf. Poliet en Anna ontvluchten Antwerpen enige tijd en verblijven bij haar familie in Baarle-Nassau en omgeving, onder meer bij het gezin van Jan en Net Jacobs-Remeijsen in Alphen. Net is de dochter van Anna’s zus Julia. Haar zoon Lex Jacobs herinnert zich dat zijn oudoom Poliet een aardige hand van timmeren heeft, onderwijl zijn sigaartje rokend en in zichzelf mompelend.31

Overlijden Poliet

Pasfoto's van Anna en Poliet op oudere leeftijd.

Anna met haar kleinkinderen Coby, Jos en Jetty in Kalmthout, zomer 1950.

De gezondheid eist de nodige verzorging en die krijgen ze in rustoord St. Vincentius in Kalmthout, ten noorden van Antwerpen. Op 20 juli 1948 verkoopt Poliet het pand aan de Markt in Oosterhout aan zijn zoon Victor. Drie maanden voor het 50-jarig huwelijksfeest komt Poliet op 13 augustus 1948 in Kalmthout te overlijden, 77 jaar oud. ‘Al wie hem gekend heeft zal getuigenis afleggen van zijn goedheid en vriendelijkheid, van zijn rechtschapenheid en rondborstigheid; hij werd danook door eenieder geacht en bemind’, zo staat op het bidprentje. Op 17 augustus is hij ter aarde besteld.

Kardinaal

Anna blijft tot het laatst actief bezig met het geloof. Uit een ‘aannemingsbewijs’ blijkt dat ze op 6 december 1942 is ingeschreven in de Aartsbroederschap der H. Mis van Eerherstel van de Norbertijner abdij van Tongerloo. En wat te denken van de namens kardinaal Van Roey op 13 november 1948 aan haar geschreven brief – ze woont dan al in Kalmthout – waarin haar toestemming wordt verleend om twee of driemaal per week te communiceren zonder nuchter te zijn. Ze mag vooraf eenigen drank of eenige medicijn gebruiken.

Overlijden Anna

Frits leidt de begrafenisplechtigheid van zijn moeder in februari 1951 in Kalmthout. Als eerste in de rij - na de begrafenisondernemer - zien we Victor Neomagus uit Antwerpen.

Anna sterft op 1 februari 1951 in Kalmthout, 82 jaar oud. De kinderen zijn allemaal bij haar sterven aanwezig. ‘Het was alsof zij op onze komst gewacht had. Binnen een uur was het offer van haar leven voltrokken’, zo staat op haar bidprentje. Dat vertelt verder dat ze een sterke steun is geweest voor haar man, dat ze heeft geleefd voor haar kinderen, dat ze om haar sterkte en wijsheid het vertrouwen heeft gehad van velen, dat ze een groot hart had zonder zelfzucht, en dat haar diepe godsvrucht de kracht van haar vruchtbaar leven is geweest.

Eenvoudige kruisen op het kerkhof van Kalmthout. De graven zijn lang geleden geruimd. Uiteraard zijn toen ook de kruisen verdwenen.

Poliet en Anna zijn begraven op het kerkhof van Kalmthout, waar een eenvoudig houten kruis hun graf tooit. De in Antwerpen wonende dochter Julia – eeuwig dank bij God voor jouw opoffering – verzorgt de graven. Ze kan er gemakkelijk met de stoptrein komen. Bij een bezoek aan de begraafplaats in 2004 stelt de auteur vast dat de graven geruimd zijn. Een ambtenaar van de gemeente Kalmthout bevestigt dat. Het bejaardenhuis staat er, in gemoderniseerde vorm, nog.


  1. RANB, BS Diessen. Poliet is de grootvader van de auteur.↩

  2. GA Diessen, BR.↩

  3. Slordigheden in de vermelding van namen komen vaak voor.↩

  4. Dat Poliet tramconducteur is geweest, is de auteur verteld door zijn tante Annie Neomagus-Vlamings, schoondochter van Poliet.↩

  5. De tramwegen van Noord-Brabant, hoofdstuk VIII, p. 146 en foto 76.↩

  6. SA Kring Oosterhout, BR Baarle-Nassau 1880-1900, fiche 93↩

  7. GA Breda, BR 1890-1899, inwonenden, blad 3, de elfde naam, fiche 938.↩

  8. GA Breda, BR.↩

  9. Aktes 183 t/m 189.↩

  10. Advent volgens Van Dale: de vier weken voor Kerstmis door de Kerk gewijd aan de gedachtenis van de naderende komst des Heren.↩

  11. Volgens het BR van Princenhage is hij daar op 13 april uitgeschreven.↩

  12. Met dank aan Astrid Stritteke, e-mail van 22 december 2021↩

  13. Vermoedelijk in 1903 of 1904; het BR geeft geen uitsluitsel.↩

  14. Bij een bezoek in 2009 blijken er op Markt 2 nog steeds leden van de familie Van Etten te wonen. Op nummer 4 is dan een kledingzaak gevestigd.↩

  15. Dossier J.H.F. Neomagus, Museum voor Communicatie Den Haag, kopie in FAJN.↩

  16. Commensaal is een synoniem voor kostganger.↩

  17. Deze datum wordt genoemd in de notariële akte van 20 juli 1948, waarin Poliet het pand verkoopt aan zijn zoon Victor. Kopie in FAJN.↩

  18. GA Oosterhout, aantekening in het BR 1921-1938.↩

  19. Blijkens een briefkaart van Frits aan zijn vader Poliet van 25 juli 1938, is het huisnummer dan nog C 140. FAJN.↩

  20. RAT, bouwvergunningen Oosterhout , toegangsnummer 3113, 1914 nummer 20 en 1921 nummer 25.↩

  21. Kopie van de notariële akte in FAJN.↩

  22. Vader van de auteur.↩

  23. GA Oosterhout, BS en BR 1900, deel 7-273, microfiche 518. Enkele geboorteaktes in kopie in FAJN.↩

  24. Zijn zoon Jan de Jongh woont in de jaren veertig met zijn gezin in de woning boven de sigarenwinkel. De fotozaak is elders op de Markt. Jetty Neomagus, zus van de auteur, is er enkele jaren hulp in winkel en studio.↩

  25. De gegevens komen uit het bevolkingsregister 1921-1938, 10-145, microfiche C137.↩

  26. Film 21, inv.nr. B612.2↩

  27. Lof: godsdienstige namiddag- of avondoefening die met de zegen van het sacrament besloten wordt.↩

  28. reeks van smeekbeden of verheerlijkingen, door een priester of diaken uitgesproken, afgewisseld door korte antwoorden van koor of gemeente.↩

  29. Herinnering van schoondochter Jeanne Neomagus-de Jong, 1985.↩

  30. Vos volgens Van Dale: halsbont van een vossenpels.↩

  31. Lex schrijft hierover in 2005 aan de auteur.↩

About the Author

Social Share

    Categorieën

    • Inleidend deel
    • Eerste generaties
    • Delftse apothekers Neomagus
    • Nuenese predikant Neomagus
    • Protestantse Hollandse tak
    • De protestantse Brabantse tak
    • De katholieke Brabantse tak
    • Neomagus, geen familie

    Recente aanvullingen

    • XIII-23 Anna Josephina Martha Van Camp-Neomagus 8 november 2021
    • XIII-7 Hendrik Cornelis Neomagus 12 april 2021
    • Aanvullingen per 15 januari 2021 15 januari 2021
    Copyright © 2010 Neomagus.nl. Alle rechten voorbehouden.