• Home
  • Genealogie
    • Inleidend deel
    • Eerste generaties
    • Delftse apothekers Neomagus
    • Nuenese predikant Neomagus
    • Protestantse Hollandse tak
    • De protestantse Brabantse tak
    • De katholieke Brabantse tak
    • Neomagus, geen familie
  • Nieuws
  • Weblinks
  • Contact
  • Colofon

Blog Post

09
MRT
2010

XI-15 Pollidor Eugenius Neomagus

Posted By : Jos Neomagus
Comments : Off

(1874-1959), pasteibakker, koekbakker,
koffiebrander en bakovenbouwer,
zoon van Frederik, X-12

Op een jong overleden nakomertje na, hebben Frits Neomagus en Juliana Vosters zeven dochters en drie zoons. De zesde in de rij en de jongste van de drie zoons is Pollidor Eugenius, roepnaam Eugène. Zijn eerste naam komt ook voor als Pollidoor (huwelijksakte uit 1900) en als Polidoor.1 Op het bidprentje van zijn eerste echtgenote heet hij alleen Eugenius. Hij leeft 85 jaren, van 4 mei 1874 (Nispen) tot 12 juli 1959 (Putte), waar hij de laatste jaren inwoont bij zijn broer Victor.

Herkomst voornamen

De herkomst van zijn voornamen Pollidor en Eugenius is vooralsnog een raadsel. Ze komen niet eerder voor in de families Neomagus en Vosters. Als Polydoor komt de naam in Vlaanderen wel voor. Er is een Polydor bekend uit de Griekse mythologie en er is een in 1591 overleden heilige Polydorus. Hoewel die eerst in 1970 heilig is verklaard, kan het al voor die tijd een aansprekend figuur zijn geweest. Een katholiek kind wordt in de tijd dat deze Neomagus is geboren, bijna altijd vernoemd naar een zalige of heilige.
Eugenius staat voor welgeboren, van edel geslacht. Er zijn zeven heiligen met de naam Eugenius, onder wie een paus, allemaal levend tussen de vierde en de zevende eeuw. De data van hun naamfeest komen niet overeen met de geboortedatum van Eugène Neomagus. Mogelijk is Eugène vernoemd naar Johannes Eugenius de Laet, goudsmid, broer van zijn oom Emile de Laet die getuige is bij het huwelijk van Eugène.

Banketbakker

Eugène is een van de eerste Neomagi met een ambachtelijk beroep. Hij is pasteibakker, banketbakker. Zijn patisserie aan de Kloosterstraat in Antwerpen is een drukbeklante winkel. Later heeft zijn zoon Frits ook een patisserie. Een pasteibakker maakt gebak van fijn deeg, gevuld met vlees of gevogelte. Zijn zaak heet patisserie of banketbakkerij.  Eugène is verder bekend als jager. Hij houdt er paarden en een meute honden op na!2 In Putte is Eugène een aardige maar ook lastige, rochelende, hoestende en hijgende (oud)oom.3

Eerste huwelijk

Eugène laat zich in november 1898 vanuit Antwerpen inschrijven in Ekeren4 en gaat bij zijn ouders wonen, die zich daar eind juli 1898, na de pensionering van zijn vader, vestigen. Op 7 augustus 1900 trouwt hij Adolphina Vermeiren, op 4 juli 1878 geboren in Antwerpen. Een van de getuigen bij het huwelijk is Emile de Laet, pasteibakker, oom van de bruidegom. Emile is getrouwd met Maria Vosters, een zus van Eugène’s moeder. Twee weken eerder, op 25 juli 1900, laat hij als Polydor Eugeen Neomagus bij notaris Emile Deckers in Antwerpen een huwelijkscontract opstellen omdat ze op huwelijkse voorwaarden trouwen. Immers, Eugène is een zakenman.5

Kinderen

Eugène en Adolphina krijgen twee kinderen:

1. Eugenius Fredericus Amelia, geboren op 3 juni 1901 in Eeckeren (Ekeren). Roepnaam Frits of Eugeen.6 Volgt XII-22.

2. Julia Jacoba, geboren 17 juni 1903 te Antwerpen. Roepnaam Julia. Volgt XII-23.

Oorderen

Ansichtkaart van de kerk van Oorderen, gebouwd in 1864, afgebroken in 1965.

De familie woont in 1903 dus in Antwerpen en vervolgens in Oorderen. Dat is dan een kleine zelfstandige gemeente vlak bij Ekeren, ten noorden van Antwerpen, in 1929 bij Antwerpen gevoegd en in 1965 helemaal afgebroken om plaats te maken voor de uitbreiding van het industrieterrein met havens. Er vestigen zich bedrijven als General Motors en Du Pont de Nemours. Op de plaats van het dorp is nu ook het spoorwegemplacement Antwerpen-Noord te vinden en de havens Churchilldok en Kanaaldok B1. In de entreehal van General Motors (Opel) aan de Noorderlaan zit een gedenkplaat ter herinnering aan Oorderen. Een authentieke Kempische schuur uit Oorderen is herbouwd in domein Bokrijk, een openluchtmuseum bij Hasselt. De dorpen Wilmarsdonk en Oosterweel ondergaan hetzelfde lot als Oorderen.

Drama

Bidprentje van Eugène's eerste vrouw Adolphina Vermeiren

Tekst op het bidprentje van Adolphina Vermeiren, 1904

Er speelt zich in Oorderen een drama af in de familie. Eugène neemt begin 1904 tijdelijk afscheid van vrouw en kinderen en gaat scheep naar Amerika. Hij hoopt er snel rijk te worden in de diamanthandel. In de familie wordt ook gesproken over diamantsmokkel. Verder zou Eugène een tijdje als bakker op de grote vaart hebben gezeten. Hij krijgt onderweg bericht dat zijn vrouw – volgens de overlevering in verwachting van hun derde kind – is gestorven. Ze is volgens het bidprentje op 20 mei 1904, voorzien van de heilige sacramenten, ‘schielijk’ overleden te St. Mariaburg bij Eekeren. Uit de tekst op het bidprentje blijkt niet dat ze in verwachting is geweest en/of in het kraambed is gestorven. Hetgeen overigens niet is uit te sluiten omdat een zinspeling daarop wellicht in die tijd niet passend wordt bevonden. Het is een grote klap voor hem. Adolphina is 25 jaar geworden. De kinderen zijn dan nog geen 3 en nog geen 1 jaar jong. De zussen Emerence en Leonie komen over uit Brussel om de zaak overeind te houden. Dat vertelt Emma de Jong-Neomagus in 1985 aan de auteur. Emma meent ook te weten dat Julia in 1907 wordt ondergebracht bij haar tante Clemence in Essen, waar ze verschillende jaren blijft wonen. Zoontje Frits zou naar Terneuzen zijn gegaan, naar het gezin van zijn oom Victor.

Tweede huwelijk

Ignaat Neomagus uit Oosterhout in 1933 op bezoek bij zijn tante Liza Neomagus - de Beukelaer.

Terug in Antwerpen zoekt Eugène een nieuwe moeder voor zijn kinderen. Hij vindt haar via de familie van zijn moeder, Julia Vosters. Haar zuster is met een De Beukelaer getrouwd, de naam van een bekende koek- en chocoladefamilie. Eugène trouwt op 6 augustus 1907 in Oorderen met Elisa (Lisa) De Beukelaer, geboren in Antwerpen op 11 december 1879. Elisabeth is de dochter van Constantinus Wilhelmus De Beukelaer (1849-1911) en Joanna Van Wallendael (1846-1900). Haar grootouders zijn landbouwer Jacobus De Beukelaer (1810-1876) en Theresia Francisca Verhaert (1812). Van moederszijde zijn haar grootouders Joannes Henricus Van Wallendael (1811-1889) en Maria Catharina Rombouts (1822-1903).

Fabriek

Eugène en Liza in 1929. Uitsnede van een familiefoto, gemaakt bij gelegenheid van de priesterwijding van zijn neef Frits Neomagus, zoon van Eugène's broer Poliet.

Eugène begint na zijn huwelijk met ’tante Lisa’, bij wie hij geen kinderen heeft, samen met een compagnon een fabriek in koek en speculaas. Het transport gebeurt met paarden en wagens, aldus Emma de Jong-Neomagus. Dat moet dus na de Eerste Wereldoorlog, dus na 1918 zijn geweest. Als dochter Julia oud genoeg is, doet ze de boekhouding, maar ze kan niet voorkomen dat de zaak failliet gaat. De gegevens over het latere leven van Eugène en over zijn kinderen heeft de auteur in 1984 en 1985 verzameld in gesprekken met onder meer Emma, Victor en Cor, kinderen van Eugène’s broer Victor.

Eugène heeft – via de familie De Beukelaer – veel rijke vrienden. Hij brengt zelfs patrijzen als buit van een jachtpartij naar zijn broer Victor in Zeeland. Eugène maakt, naar de maatstaven van nu, miljoenen per jaar op; zijn zaak kan daaraan wel eens failliet zijn gegaan, zo luidt de visie van Cor, zoon van Eugène’s broer Victor.

Essen en Roosendaal

Eugène woont in Antwerpen-Borgerhout aan de Amsterdamstraat 80, tussen de oudste dokken aan de haven, als hij in 1915, in de Eerste Wereldoorlog, naar Essen vlucht. Daar woont het gezin tot de zomer van 1919 in het molenhuis bij zijn zus Clemence en haar gezin. Tussentijds wordt kennelijk een ‘uitstapje’ gemaakt naar het naburige Roosendaal, aan de andere kant van de grens, want daar is hun inschrijving (alleen van Eugène en Lisa) te vinden per 31 december 1915, Veemarkt 9. Vanuit Essen gaat de familie op 10 juni 1919 terug naar Antwerpen, Kammenstraat 88, hartje centrum. Alleen zoon Eugeen vertrekt eerder uit Essen. Hij gaat op 31 juli 1916 naar de Gravinstraat in Borgerhout, mogelijk vanwege zijn scholing.

Koffiebrander

Eugène heeft in Roosendaal een surrogaatkoffiebranderij waar eikels wordt verbrand en gemalen tot oorlogskoffie.7 En hij is verder bakovenbouwer en handelaar.8 In die tijd woont in Roosendaal ook de familie Neomagus-Offerhaus van de protestantse Hollandse tak. Bertus Neomagus is er postdirecteur. Het gebeurt dat een apotheek medicijnen aflevert bij de (bekende) postdirecteur, terwijl ze bestemd zijn voor een andere (minder bekende) familie Neomagus! Dochter Loes Neomagus uit Den Haag vertelt deze anekdote als de auteur haar bezoekt op 26 juni 1984. Het gezin van de postdirecteur is tot aan het bezoek van de apotheker niet op de hoogte van de aanwezigheid van meer Neomagi in Roosendaal. Behalve Eugène en zijn gezin woont zijn zus Emerence er.

Kar met vet

Op 12 januari 1916 rijdt Eugène met paard en kar van Zevenbergen naar Oudenbosch. Nederland is weliswaar niet rechtstreeks betrokken bij de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), maar er geldt wel een ‘staat van beleg’ en ‘een opeenhoping van levensmiddelen’ is verboden. Vandaar dat een marechaussee de kar volgt. Eugène komt in de vooravond het erf op van hotel-stalhouderij Couwenbergh in Oudenbosch, stalt paard en kar en neemt de trein naar Roosendaal. Op het erf treft de marechaussee later op de avond de kar aan, vol met kistjes met eetbaar vet en een aantal zakken. De lading weegt 1157 kg. De marechaussee vermoedt dat de zakken gevuld met het vet over de grens gebracht worden, temeer daar verschillende personen – die daarbij kennelijk moeten helpen – die avond geruime tijd voor het hotel op en neer lopen. Het wordt uiteindelijk een rechtszaak. De rechtbank in Breda veroordeelt Eugène tot een hechtenis van vijf dagen. De auteur heeft deze zaak gedetailleerd beschreven in het artikel ‘Een karretje langs de zandweg reed’, XI-15a.

Bakoven

In de zomer van 1916 krijgt Eugène een conflict met bakker Alfred Goffe uit Teteringen, die hem vermoedelijk kent omdat ook Goffe een Belgisch vluchteling is. Goffe laat Neomagus een oven bouwen, maar betaalt de rekening niet helemaal. De oven is volgens de bakker te laat klaar, werkt niet goed en vertoont barsten, waardoor hij 70 dagen niet kan bakken, klanten verliest en een strop lijdt van 70 maal 10 gulden.
Neomagus stelt daar voor de rechtbank tegenover dat hij met Goffe geen afspraak heeft gemaakt over de datum van oplevering, dat Goffe aan de oven heeft geknoeid, geen werk heeft gehad voor de oven, hem zelf heeft afgebroken en opgeslagen en dat hij – Goffe – daarmee de oven in feite heeft aanvaard. Van de gelegenheid maakt Neomagus gebruik om Goffe te beschuldigen van smokkelarij… Goffe wordt veroordeeld tot het betalen van 350 gulden aan Neomagus en van 234,06½ gulden voor de kosten van het geding.9 Een bedrag van 350 gulden staat in 2002 gelijk aan ruim 5500 gulden ofwel 2500 euro.

Rijtuig

Eugène komt in zijn Roosendaalse periode nog een derde keer voor de rechtbank in Breda, en wel op 18 juni 1918. In dit geval is broodfabrikant Cornelis Dekker uit Roosendaal de eiser en Neomagus de gedaagde. Het gaat ook nu om de afrekening van een oven, bovendien om een deel van de opbrengst van een rijtuig dat ze samen bezitten. Dit keer moet Neomagus betalen: 339,05 gulden aan Dekker plus 42,10 gulden als kosten van het geding.10

Pension

Terug in Antwerpen leidt Eugène weer een onbezorgd leven en zorgt Lisa ervoor dat er geld binnenkomt. Ze houdt pensiongasten, eerst aan de Stephaniestraat, vanaf eind 1936 aan de Leopold de Waalstraat, waar de woning 200 francs per maand minder huur doet.11
Een van de pensiongasten in de tweede helft van de jaren dertig is Henri Raemaekers. Hij komt uit Molenbeersel in Belgisch Limburg en is ambtenaar op het stadhuis van Antwerpen. Julia Neomagus uit Oosterhout, dochter van Eugène’s broer Poliet, ontmoet Henri bij haar bezoeken aan haar oom en tante en trouwt met hem op 22 april 1939.

Putte

Eugène in 1953 bij de gouden bruiloft van zijn broer Victor in Putte.

Bidprentje van Eugène.

Lisa sterft in Antwerpen op 5 juli 1951, 71 jaar oud. Eugène trekt in bij zijn dochter Julia in Kapellenbos, ten noorden van Antwerpen. Zij is getrouwd met een ‘werkman’ uit de haven. Het klikt niet tussen de man en zijn schoonvader, die in april 1953 een paar kilometer verder noordwaarts, net over de grens in Putte, wordt opgenomen door zijn broer Victor. Daar sterft hij op 12 juli 1959, 85 jaar oud.12


  1. FAJN, bidprentje.↩

  2. Emma de Jong-Neomagus vertelt de auteur in 1984 en 1985 over het leven van haar oom.↩

  3. Persoonlijke herinnering van de auteur die als kind bij zijn oudooms logeert.↩

  4. FAJN, gegevens BR Ekeren.↩

  5. RAB, notariaat Antwerpen 15.748, akte 196. Het is het enige resultaat als in december 2009 op de website van het Belgische rijksarchief (www.arch.be) de naam Neomagus wordt ingetikt.↩

  6. Als Eugeen staat hij in het bevolkingsregister van Essen, waar hij in de eerste wereldoorlog bij zijn oom Victor en tante Clemence woont.↩

  7. Herinnering van Emma de Jong-Neomagus.↩

  8. Aantekening in stukken van de rechtbank, zie hierna.↩

  9. RANB, audiëntiebladen AR Breda 1909/1920, code 116.01.02, inv. 866, vonnis 11.114.↩

  10. RANB, audiëntiebladen AR Breda 1909/1920, code 116.01.02, inv. 865, vonnis 10.875.↩

  11. FAJN, brief van Eugène’s broer Victor van 26 oktober 1936 aan zijn (heer)neef Frits.↩

  12. FAJN, kopie persoonskaart en bidprentje.↩

About the Author

Social Share

    Categorieën

    • Inleidend deel
    • Eerste generaties
    • Delftse apothekers Neomagus
    • Nuenese predikant Neomagus
    • Protestantse Hollandse tak
    • De protestantse Brabantse tak
    • De katholieke Brabantse tak
    • Neomagus, geen familie

    Recente aanvullingen

    • XIII-23 Anna Josephina Martha Van Camp-Neomagus 8 november 2021
    • XIII-7 Hendrik Cornelis Neomagus 12 april 2021
    • Aanvullingen per 15 januari 2021 15 januari 2021
    Copyright © 2010 Neomagus.nl. Alle rechten voorbehouden.