XI-16 Emma Bertilia Neomagus
Comments : Off
(1875-1956), dienstbode, melksalonhoudster en kloosterlinge,
dochter van Frederik, X-12
Na drie meisjes komen er in het gezin van de commies Frits Neomagus en zijn vrouw Julia Vosters drie jongens: Polliet, Victor en Eugène. Dochter Emma Berthilia is daarna kind nummer zeven. Ze komt op 3 december 1875 in Nispen ter wereld. Daar ‘staat’ Frits sinds begin 1872. Dochter Emma gaat een boeiend leven met grote uitersten tegemoet.
Voornamen
Het is vooralsnog niet duidelijk of ze naar iemand in de familie is vernoemd. De naam komt bij de families Neomagus en Vosters niet voor. Er is in haar tijd wel een bekende naar wie Emma genoemd kan zijn: Emmanuel d’Alzon, stichter van de Assumptionisten, een orde die zich bezighoudt met zielzorg, industriepastoraat en onderwijs. Hij sterft in 1880 in Nîmes. De tweede naam, Berthilia, is wel bekend in de familie. Het is de naam van een zus van moeder Julia Vosters en de naam van Emma’s oudste zus, Tilly.
Dienstbode
Emma komt in augustus 1890 vanuit Oosterhout, waar haar ouders wonen, naar Breda, waar ze – 14 jaar jong – dienstbode is in de Catharinastraat.1. De Catharinastraat is (nog steeds) een voorname straat in het centrum van Breda. In december van dat jaar vertrekt ze naar Veurne in België, waar haar moeders familie woont. Vandaar keert ze terug naar het ouderlijk huis, dan in Princenhage.
Verkering
Emma gaat op 3 februari 1897 naar Antwerpen. Haar ouders wonen dan in Princenhage, de woonplaats na de pensionering van vader Frits. Ze verhuizen in 1898 naar het naburige Ekeren.2. In september 1902 komt ze van Antwerpen terug naar Breda. Ze woont vanaf januari 1903 in bij haar met slager Jan Kusters getrouwde zus Floor. Ze is ingeschreven ‘zonder beroep’.
Emma is een mooie vrouw die verkering heeft met een onderwijzer. Die wil met haar trouwen en haar meenemen naar Nederlands-Indië. Dat wil Emma niet omdat ze bang is dan haar ouders, broers en zusters nooit meer te zien. De familieband is hecht! In 1984/1985 is dit verteld door Emma de Jong-Neomagus en door haar beschreven achterop een portretfoto van Emma als non in 1929. In november 1904 gaat ze naar Brussel.3
Brussel
In 1906 reist Emma van Brussel naar Terheijden bij Breda om peettante te worden van de naar haar genoemde dochter van broer Victor. Dat is Emma de Jong-Neomagus. In 1907 stuurt Emma aan haar tante Maria de Laet-Vosters een in Brussel gemaakt staand portret van zichzelf met twee honden. Haar zusters Emerence en Leonie gaan Emma voor naar Brussel. Ook Floor en Jan Kusters trekken in 1907 naar het Franstalige Brussel.4
Belle Epoque
België is rond de eeuwwisseling het meest geïndustrialiseerde land ter wereld, een van de economische grootmachten. Het succes van de Belgische industrie zorgt voor een economie die geen grenzen kent en voor een gunstige conjunctuur. Onder de megalomane koning Leopold II worden in Brussel prestigieuze openbare werken uitgevoerd met paleizen en boulevards. Het is de Belle Epoque, een periode van uiterlijk vertoon met zwier en elegantie, strohoeden en crinolinejurken, van vrolijke en onbekommerde gezapigheid, zoals Marc Reynebeau schrijft in zijn Geschiedenis van België.5 Uit die periode stammen ook de Jugendstilgebouwen van Victor Horta. De jonge Neomagusvrouwen voelen zich, mede door de opkomende vrouwenbeweging, thuis in het wereldse Brussel en leren er tegelijk goede manieren en de Franse taal.
Melksalon
In Brussel heeft Emma een relatie met Victor Moeys, eigenaar van een melksalon, de voorloper van de ijssalon, lunchroom of tearoom. Zij heeft de dagelijkse leiding in de salon die, gezien het achttal serveersters, goed loopt. Emma laat zich te midden van de serveersters fotograferen en stuurt de foto als ansichtkaart naar een familielid, vermoedelijk naar haar broer Victor. De kaart is aan de achterzijde voorzien van stevig vastgeplakt fotokarton. Restauratie-atelier De Tiendschuur in Tilburg durft het niet aan om dit karton te verwijderen en de gegevens zichtbaar te maken. Het is dus niet bekend van welke jaar de foto is, maar Emma staat er duidelijk ouder op dan op de foto uit 1907.
Emma zit in een lange zwarte japon op een stoel voor de zaak met het huisnummer 39. De serveersters dragen lange wijde rokken. De meesten hebben een lange schort aan met geborduurde randen. Op de linker etalageruit staat achter de naam Victor Moeys: prre, de afkorting van propriétaire, eigenaar. Specialiteit van de zaak is glace 20 fr. Er is ook nog een interieurfoto met een van de serveersters. In de verklaring van erfrecht uit 1911 is Emma ongehuwd, melksalonhoudster, wonende te Brussel. De verklaring is opgesteld na het overlijden van haar vader Frits.
Als jong meisje logeert nichtje Emma (1906) ongeveer een jaar in Brussel en gaat zondags in een koetsje mee uit rijden en uit eten, heel chique, zo verteld ze in 1984/1985 aan de auteur. Als België in 1914 betrokken raakt bij de (eerste) wereldoorlog, kan Emma niet direct terug naar haar ouderlijk huis, dat dan in Vlissingen staat. Nichtje Emma leert zodoende de vrienden van haar tantes kennen.
Verdriet
De relatie met de getrouwde Victor Moeijs leidt niet tot een huwelijk. Emma keert terug naar Antwerpen en woont bij haar zusters in de kruidenierswinkel.6 Emma krijgt andermaal verkering, nu met een arts uit Den Haag, maar ook aan die verhouding komt een eind omdat hij een andere vrouw ‘moet’ trouwen. Emma heeft daar veel verdriet van. Dat is een herinnering uit 1984 van Annie Neomagus-Vlamings, schoondochter van Emma’s broer Poliet.
Franse nonnen
Ze gaat regelmatig op bezoek bij haar broer Poliet7 in Oosterhout. Diens vrouw Anna Weijermans is erg vroom en bezoekt met haar schoonzus de vesper8 in het klooster van de Benedictinessen van de Onze Lieve Vrouwe abdij, in Oosterhout bekend als de Franse nonnen omdat ze zich er in het begin van de eeuw vanuit Frankrijk vestigen. Frans is nog steeds de voertaal en Emma spreekt ook Frans, hoewel volgens de overlevering haar geld bij de nonnen evenzeer welkom is. Vanaf 1944 is Nederlands de voertaal.
Slotzuster
In het begin van de jaren twintig gaat ze het slotklooster in als Soeur Germaine, maar voor de familie blijft ze tante Emma. Haar inschrijving in Oosterhout is van 3 november 1921 vanuit Antwerpen. Ze blijft er tot haar dood. Er is een foto van september 1929 van Emma als zuster. Ze geeft haar in Oosterhout wonende nichtje Julia, dochter van Poliet, af en toe een devotieprentje. A ma chère Juliana en souvenir du 22 Avril 1939, schrijft ene Soeur Cécile er achterop. Emma voegt er in haar eigen handschrift tante Emma aan toe.9
Zeppelin
Iemand in een slotklooster mag – zeker in die tijd – de poort bijna niet uit. Van Emma is bekend dat ze als non tenminste twee keer de familie bezoekt. De eerste keer in de tweede helft van de jaren dertig. Ze komt dan ’thuis’ in Antwerpen (wijk Oude God) bij haar broer Victor. Bij die gelegenheid wordt een groepsfoto gemaakt met alle negen kinderen en een foto van Emma met Victor, zijn vrouw Anna Baudoin, en hun zoons Cor en Victor. In het kamertje waar de foto’s worden gemaakt, hangt het model van de dan populaire zeppelin10 aan het plafond. Emma is verder op het communiefeest geweest van haar achterneef Rob, zoon van André, kleinzoon van haar broer Poliet.11 Het schijnt dat Emma bij een van die gelegenheden aanvankelijk niet naar het klooster terug wil.12
Herinneringen
Tal van familieleden bewaren onuitwisbare herinneringen aan hun (oud)tante Emma. Niet in het minst Jos13 en Coby Neomagus die ook in Oosterhout wonen en als kleine kinderen in de jaren veertig en vijftig regelmatig bij haar op bezoek gaan. Zo’n bezoek is heel spannend. Je moet voor je gevoel altijd lang wachten in een so(m)bere kamer met een dubbel traliehekwerk. Want dat is in die tijd nog eigen aan een slotlooster. Alleen het geluid van de ruisende nonnenkleren is hoorbaar als de zusters in de gang van het slotgedeelte passeren. Je ziet ze als schimmen door het gezandstraalde glas in de deur passeren.
En eindelijk rammelen de sleutels en komt ze binnen onder het slaken van hoge kreetjes: ‘joske, cobientje’. Je geeft elkaar door de tralies heen zo goed mogelijk een hand. De verticale spijlen zitten aan de bezoekerskant. De ruitvormige tralies zitten aan haar kant. Haar hand kan er samengeknepen doorheen, zodat je er alleen nog een paar vingertjes tussen kunt krijgen. En als ze dan ook nog enkele walnoten mee smokkelt, wordt de handeling extra moeilijk.14
Overlijden
Na een 33-jarig kloosterleven sterft Emma op 23 februari 1956, 80 jaar oud. Ze is op het kloosterkerkhof begraven. Op de grafsteen staat abusievelijk 1876 als jaar van geboorte. Het overlijdensbericht is geheel in het Latijn gesteld. Ook bij de familie Neomagus in Oosterhout wordt zo’n bericht bezorgd. Het is geadresseerd aan familie Neomagus van Riel, Markt, E/V. Dat staat voor en ville (in de stad), een in die jaren gebruikelijke afkorting op enveloppen. De wereld is in 1956 nog zo klein dat de postbode er kennelijk wel uit komt. De postzegel van 2 cent is niet afgestempeld….
GA Breda, BR, lijst van inwonenden 1890-1899↩
GA Breda, BR Princenhage 1890-1907, E170↩
GA Breda, BR Breda, lijst van inwonende vrouwen 1900-1918, deel 19, folio 115.↩
GA Breda, BR Breda.↩
Uitgeverij Lannoo, 2005, p. 116.↩
FAJN. De drie gezusters staan samen op een kiekje uit het begin van de jaren twintig.↩
Grootvader van de auteur.↩
vesper: het voorlaatste der daggetijden van het brevier↩
FAJN. Julia trouwt in 1939.↩
Luchtschip, bestuurbare luchtballon in sigaarvorm, uitgevonden door graaf Zeppelin (1838-1917).↩
In 1984 verteld door Annie Neomagus-Vlamings, de moeder van Rob.↩
Informatie van Leo Neomagus uit Prinsenbeek.↩
De auteur van deze geschiedschrijving.↩
Herinneringen van de auteur.↩