XI-16a Franse nonnen in Oosterhout
Comments : Off
Emma Neomagus is religieuze in de kloostergemeenschap van de Onze Lieve Vrouwe abdij in Oosterhout. Die kloostergemeenschap stamt uit Solesmes bij Le Mans, waar zich in 1837 benedictijnen vestigen in een leegstaand klooster, in 1866 gevolgd door benedictinessen. In 1888 telt de communiteit 75 leden en vestigt men zich in Wisques bij St-Omer in Noord-Frankrijk. Ook de benedictijnen gaan daarheen.
In 1901 besluit het Franse parlement om kloostergemeenschappen het bestaansrecht te ontnemen. Onder de dekmantel ‘scheiding van kerk en staat’ heerst er in Frankrijk al tientallen jaren een anti-klerikale sfeer. In 1882 wordt geprobeerd kloosterordes onder de macht van de staat te brengen, maar het lukt pas in 1901 onder de regering Waldeck-Rousseau. Religieuze organisaties hebben voortaan goedkeuring nodig van Parijs.
De benedictinessen van Wisques wijken uit naar kasteel Bouvigne bij Breda. Deze huisvesting is te klein. In Oosterhout kunnen de nonnen terecht in landhuis Vredeoord aan de Zandheuvel, voorheen een jongenspensionaat. Op 24 september 1901 trekken alle benedictinessen hier in. In 1903 worden 18 benedictinessen van een ander Frans klooster opgenomen. In 1905 begint men de gebouwen uit te breiden en in 1911 wordt de nieuwgebouwde kerk ingewijd. Intussen zijn in 1907 ook de benedictijnen van Wisques naar Oosterhout gekomen. Zij vestigen zich in de nabije Paulusabdij.
Na de Eerste Wereldoorlog kunnen de uitgeweken Franse zusters terugkeren naar Wisques. Een grote groep doet dat ook, maar er blijven Franse zusters in Oosterhout om samen met inmiddels ingetreden Nederlandse zusters een zelfstandige priorij te vormen. Deze krijgt in 1924 de status van zelfstandige abdij.1
Ora et labora, bid en werk, is het motto van de Franse nonnen. Ze houden zich onder meer bezig met het restaureren van gobelins en iconen en met de vervaardiging van liturgische gewaden.
JN
Uit de bespreking van Oosterhouter Jan van den Bosch van het boek Benedictinessen in Oosterhout, Amstelveen 1984.↩