• Home
  • Genealogie
    • Inleidend deel
    • Eerste generaties
    • Delftse apothekers Neomagus
    • Nuenese predikant Neomagus
    • Protestantse Hollandse tak
    • De protestantse Brabantse tak
    • De katholieke Brabantse tak
    • Neomagus, geen familie
  • Nieuws
  • Weblinks
  • Contact
  • Colofon

Blog Post

09
MRT
2010

XI-18a Vlak bij de grens moest ik mijn rok uitdoen

Posted By : Jos Neomagus
Comments : Off

Op 18 maart 1918 heeft commies Otto de Graaf, waarnemend-ontvanger der invoerrechten, dienst aan de grenspost Nispen, als Emerence Neomagus aan komt fietsen om de grens over te steken naar het Belgische buurdorp Essen. Emerence woont, evenals haar broer Eugène, tijdelijk in Roosendaal en fietst vaker naar Essen, waar haar zusters Clemence en Leonie wonen. Ze komen oorspronkelijk alle vier uit Nispen, waar hun vader Frits Neomagus van 1872 tot 1887 als commies bij de douane werkt. Na zijn pensionering, in 1896, verhuist hij naar Ekeren bij Antwerpen, in welke regio de familie van zijn Belgische vrouw Juliana Vosters woont. Zodoende komen ook de meeste van hun tien kinderen in België terecht.

Brussel

Brussel trekt de groter wordende dochters. Vanaf de eeuwwisseling wonen vier van hen in de hoofdstad, waar zij de Franse taal, omgangsvormen en vriendjes leren kennen. Emerence werkt er in een manufacturenzaak en voorziet onder meer in haar onderhoud met borduurwerk voor kleding en tasjes, dan zeer in zwang. Op verdenking van spionage, vluchten Emerence en haar vriend Gaston bij het uitbreken van de oorlog naar Parijs. Hoe het met Gaston afloopt, vertelt de (familie)geschiedenis niet. Emerence weet uit handen van de politie te blijven en keert terug naar Antwerpen.

Vluchteling

Duizenden Belgen vluchten naar het neutrale Nederland. Zo ook de Antwerpse koek- en speculaasfabrikant Eugène Neomagus. Hij vestigt zich met zijn gezin in het hem vertrouwde Roosendaal, een paar kilometer van zijn geboortedorp Nispen, als surrogaat-koffiebrander, bakovenbouwer en handelaar. Zijn zus Emerence volgt hem. Net over de grens, in Essen, woont sinds 1907 hun zus Clemence die er getrouwd is met een molenaar-koetsier en de bij hen inwonende zus Leonie, een van de vier ‘Brusselse’ Neomagusmeisjes voor wie het avontuurlijke hoofdstedelijke leven met de inval van de Duitsers eindigt.

Visitatie

De Neomagussen hebben een hechte band en bezoeken elkaar vaak, de grens ten spijt. Het zal op 18 maart 1918 niet de eerste keer zijn, dat douanier De Graaf een Neomagus langs ziet komen. Hij kent natuurlijk ook Emerence. Beiden weten dat er veel van Nederland naar België gesmokkeld wordt en hoe. Bijvoorbeeld door goederen onder de kleding te verstoppen. Emerence ziet er die dag kennelijk zo welvarend uit, dat hij besluit haar aan te houden. Visiteuse Sara de Vries, de vrouw van Otto de Graaf, treft op haar lichaam een onbewerkte lap wollen stof aan, met losse steken en veiligheidsspelden in de vorm van een rok. De douanier maakt een proces-verbaal.

Zwaar beledigd

Brief van Emerence aan de officier van justitie. Ze schrijft haar naam als Néomagus.

Emerence Néomagus (met é) schrijft op 20 maart in het Frans een brief aan de officier van justitie. Enkele vertaalde citaten: Ik veroorloof me uw edele te schrijven met een klacht over het grensbureau Nispen-Essen. Mijn zuster en ik zijn borduurster. Ik ging naar Essen om werk te zoeken; daar woont ook een gehuwde zus. Vlakbij de grens moest ik mijn rok uitdoen en die werd van me afgenomen. De rok was nog niet af, maar ik had geen andere voor op de fiets omdat die bij de kleermaker was. Men deed het voorkomen dat ik de rok had meegenomen om te frauderen. Ik kom al een jaar over de grens en nooit is mij het geringste afgenomen. Ik ben zeer beledigd over de manier waarop men tegenover mij is opgetreden, alsof men te doen had met een van de grootste bandieten. Ik herhaal dat ik de rok niet droeg om te frauderen. Ik heb teveel zelfrespect om mezelf hiermee een slechte naam te bezorgen. Ik moet allerlei smaad en spot verduren, terwijl ik me nooit met enige vorm van fraude heb ingelaten.

Bewijs

De douanier schrijft op 26 maart aan de officier van justitie dat het waarschijnlijk is dat die dame alles in het werk zal stellen om aan een veroordeling te ontkomen. Hij biedt aan de lap stof als bewijsmateriaal op de zitting te tonen. Op de zitting voor de rechtbank van Breda, op 27 mei, legt de visiteuse haarfijn uit hoe de lap van wollen stof, welke met enkele losse steken en veiligheidsspelden in de vorm van een rok om haar heen hing, doch verder geheel onbewerkt was. Emerence ontkent. De Officier van Justitie eist een straf van een week gevangenis met verbeurdverklaring van de goederen. Het vonnis is bepaald op 10 juni.
Op 10 juni stelt de Rechtbank vast dat het onderzoek niet volledig is geweest. Er is niet voldoende komen vast te staan of Emerence een document voor uitvoer of doorvoer had voor de wollen stof in de vorm van een rok, zoodat het de Rechtbank noodzakelijk voorkomt bedoelde wollen stof in de vorm van een rok aan haar persoonlijk onderzoek en bezichtiging te onderwerpen. De Officier van Justitie wordt uitgenodigd om de lap op 24 juni over te leggen. De officier zegt op 24 juni nog niet in de gelegenheid te zijn de lap als overtuigingsstuk te presenteren. De zaak wordt aangehouden tot 27 juni. De visiteuse laat zien hoe de lap door enige losse steken tot een soort rok is gevormd. De president van de Rechtbank deelt mee op 9 juli uitspraak te doen.
In het vonnis staat dat Emerence ook het verboden vervoer van thee ten laste is gelegd. Dat is in de eerdere zittingen niet aan de orde geweest, maar staat wel in het proces-verbaal van Otto de Graaf. Die heeft de thee aangetroffen in haar handtasje.  De Rechtbank veroordeelt Emerence op 9 juli 1918 tot een gevangenisstraf van twee weken en verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen. Het vonnis is dus het dubbele van de eis. De geschiedenis verhaalt niet of en wanneer Emerence daadwerkelijk ‘gezeten’ heeft…1

Boerenzoon

Hoe vergaat het de in Brussel volwassen geworden, Frans sprekende, avontuurlijk ingestelde vrijgezelle borduurster verder? Op 1 maart 1919 trouwt ze op 38-jarige leeftijd in Antwerpen met de zeven jaar jongere Roosendaalse boerenzoon Cor Heijnen. Hij heeft samen met zijn zwager Jos van Ginderen, ook afkomstig uit Roosendaal en getrouwd met Leonie Neomagus, een kleine diamantslijperij. Emerence, officieel Emerentia Ulalia, geboren op 12 september 1880, sterft op 17 juni 1962 in een bejaardenhuis in Sint Niklaas, 81 jaar oud, kinderloos. Haar Cor is dan al zeven jaar dood.

  1. RANB, strafzaken AR Breda, index 116.01.02, delict 546, inv.no. 600, jaar 1918, rolno. 2122.↩

About the Author

Social Share

    Categorieën

    • Inleidend deel
    • Eerste generaties
    • Delftse apothekers Neomagus
    • Nuenese predikant Neomagus
    • Protestantse Hollandse tak
    • De protestantse Brabantse tak
    • De katholieke Brabantse tak
    • Neomagus, geen familie

    Recente aanvullingen

    • XIII-23 Anna Josephina Martha Van Camp-Neomagus 8 november 2021
    • XIII-7 Hendrik Cornelis Neomagus 12 april 2021
    • Aanvullingen per 15 januari 2021 15 januari 2021
    Copyright © 2010 Neomagus.nl. Alle rechten voorbehouden.