15. Neomagisch
Comments : Off
Neomagisch is de titel van een dichtbundel van H.J. (Henk) van Tienhoven (1923-1990). Het is de 71ste uitgave in de in 1950 begonnen poëziereeks De Windroos.1 De titel van de bundel zinspeelt op de woonplaats van de dichter, Nijmegen. De bundel bevat 37 gedichten. Enkele zijn opgedragen aan in die tijd bekende inwoners van Nijmegen. Bij zijn overlijden schrijft zijn vriend Ad den Besten in Trouw dat Van Tienhoven een miskend dichter onder de Vijftigers is.
Oorlog
Henk van Tienhoven is in 1923 in Nijmegen geboren als zoon van P.A.J. van Tienhoven (1874-1951), plaatsvervangend garnizoenscommandant. Vanaf 1934 volgt hij het Stedelijk Gymnasium. Hij is een ‘opstandige leerling’ die ontzag verwerft bij de medeleerlingen. In de oorlogsjaren houdt hij zich bezig met ondergrondse periodieken. In 1942 verschijnt zijn eerste gedicht. Hij gaat twee keer op voor het eindexamen en verlaat in 1943 het gymnasium zonder diploma. Hij duikt onder in Zutphen en Beekbergen, ontmoet in Amsterdam Ad den Besten en brengt de laatste zes maanden van de oorlog door in kamp Amersfoort, waaruit hij begin mei 1945 – lijdend aan dysenterie – meer dood dan levend wordt bevrijd.
Reisbeurs
In 1947 komt Van Tienhoven in dienst van een antiquariaat in Amsterdam, in 1948 wordt hij inkoper van wetenschappelijke boeken bij Martinus Nijhoff in Den Haag. In die functie maakt hij veel buitenlandse reizen. Het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen kent hem eind 1951 een beurs toe van 2.000 gulden voor een literaire reis. Zijn werkgever geeft hem twee maanden betaald verlof. Hij gaat naar Frankrijk en Italië en brengt in 1952 een bundel uit onder de titel When the saints go marching in, opgedragen aan de jazzpionier Bunk Johnson (1879-1949).
Voorlichtingsambtenaar
In 1957 neemt de non-conformistische Van Tienhoven ontslag bij Nijhoff. Na een functie bij een antiquariaat in Lochem gaat hij naar Zweden, waar hij per 1 juli 1958 in Stockholm dienst treedt van een wetenschappelijk antiquariaat. Begin januari 1959 krijgt hij een advertentie in dagblad De Gelderlander onder ogen, waarin een ‘energieke kracht’ wordt gevraagd bij afdeling Voorlichting van de gemeente Nijmegen. Op 15 april 1959 komt hij op contractbasis in dienst. Hij is belast met pr-activiteiten, organisatie van exposities, geven van rondleidingen en het schrijven van speeches voor de burgemeester. In 1963 krijgt hij een vaste aanstelling.
Rusteloze natuur
Henk van Tienhoven is een rusteloze natuur die niet geschikt blijkt te zijn voor de ambtelijke cultuur. Hij meldt zich in november 1967 ziek en verblijft enige tijd vanwege een alcoholprobleem in een ontwenningskliniek. Op 1 november 1968 krijgt hij eervol ontslag en – 45 jaar oud – op medische gronden vervroegd pensioen. Van Tienhoven gaat bij een bedrijf werken waar hij schilderijen inlijst en iconen reinigt. Vervolgens gaat hij aan de slag als pakhuismeester van Toneelgroep Theater. Hij loopt er een blessure op. Het is zijn laatste baan. Henk van Tienhoven vestigt zich in 1971 in Ellecom op de Veluwezoom. Hij sterft er op 31 augustus 1990 aan een hersentumor. Hij is twee maal getrouwd en heeft kinderen.
Poëtisch testament
Van Tienhoven publiceert, behalve in literaire tijdschriften en bij andere uitgevers, vier bundels in de reeks De Windroos van uitgeverij Holland in Haarlem: Kristelkijken (1950), Wichelroedelopen (1951), Flessengroen (1958) en Neomagisch (1965). Zijn biograaf Pieter van Wissing2 noemt Neomagisch de meeste geslaagde. Het kan als zijn poëtisch testament worden opgevat. Ad den Besten schrijft na Van Tienhovens overlijden in Trouw: ‘Hij was het prototype van de heiden, de mens die de natuur – Moeder Aarde – en daarmee de levenskracht, de sexus als goddelijk ervaart. Zijn gedichten zijn vol erotiek, ook waar het niet gaat om liefdesgedichten.’ En: ‘Na zijn dood kwam ik opnieuw onder de indruk van de magisch dwingende kracht, de menselijke onvoorwaardelijkheid van zijn gedichten.’
Literaire rel
Henk van Tienhoven is ook fel bekritiseerd en in 1950 betrokken bij een literaire rel. Elseviers Weekblad publiceert op 25 november van dat jaar de uitkomsten van een enquête waarin literatoren hun mening geven over de moderne poëzie. Zij hebben geen goed woord over voor de nieuwe generatie auteurs, onder wie Van Tienhoven. Hij reageert met een manifest, een politiek stuk waarin hij het vooral op Godfried Bomans heeft gemunt, zo erkent Van Tienhoven later. Dichters als Simon Vinkenoog en Remco Campert steunen Van Tienhoven niet. Dichter Hans Andreus: ‘Het meest mislukte van een modern gedicht is mij altijd liever dan het meest geslaagde van Schulte Nordholt of Van Tienhoven.’ Van Tienhoven op zijn beurt noemt Andreus en Vinkenoog ‘onuitstaanbare kwasten’.