XII-12 Adrianus Josephus Johannes Neomagus
(1908-1983), etaleur,
zoon van Poliet, XI-13
Heimwee
Dré is net 13 geworden als hij in september 1921 naar het seminarie van de Kruisheren in Uden gaat, waar ook zijn oudere broer Frits op school is. Moeder Anna wil het liefst dat al haar zonen priester worden. Maar Dré heeft heimwee. Zijn brieven naar huis waarin hij schrijft dat het hem niet bevalt, worden gecensureerd, zodat de familie in Oosterhout lang denkt dat het goed gaat met Dré. Tot hij kans ziet zelf een brief te posten. Zijn ouders halen hem dan direct van school, zo vertelt in augustus 1985 Dré’s weduwe.
Zuure, Bloemen en Langenberg
Dré is een handige jongen. Hij komt als 15-jarig hulpje bij de firma Christiaan Langenberg, een zaak in stoffen en garnituren op de Markt. In de volksmond wordt de winkel ook Raming genoemd, naar de zaak in Breda waarvan het enige tijd een filiaal is. Maar ook Bloemen is een gangbare naam voor de winkel, naar Cecilia Bloemen (1860-1934) die de zaak lang leidt. Zij is een zus van Langenbergs schoonmoeder Josephina Bloemen 1849-1897), getrouwd met Johannes Zuure (1842-1903). Dit paar heeft drie dochters, van wie Suzanna Zuure in 1919 met Amsterdammer Christiaan Langenberg trouwt. In de woning boven de winkel woont, als hij met verlof is, ook de Witte Pater Bernhard Zuure, die mogelijk voor Dré’s broer Frits de inspirator is geweest om ook Witte Pater te worden.
Raming en Pennock
Huwelijk
Bij Raming ontmoet hij Annie Vlamings, officieel Anna Maria Vlamings, in de gemeente Ginneken en Bavel geboren op 29 januari 1909 als dochter van veilingmeester Cornelis Vlamings en Johanna Vermeeren. Annie of Ans heeft twee jaar op de naaischool gezeten en is toen verkoopster geworden, eerst als veertienjarige in de speelgoedzaak van Kamp-Bohnen in Breda, vervolgens bij Vroom en Dreesmann en van haar 18de tot haar 25ste is ze verkoopster-caissière bij Raming. Na ruim zes jaar ‘verkering’ trouwen ze op 30 mei 1934 in Ginneken, waarna het paar gaat wonen aan het Oranjeplein in Breda
Sigarenzaak
Als een meisje trouwt kan ze volgens de katholieke moraal van de jaren dertig niet blijven werken. En als ook kinderen uitblijven doet Annie wat haar schoonmoeder na haar huwelijk doet: een sigarenzaak beginnen. Annie heeft korte tijd een ‘filiaal’ van de sigarenzaak van haar schoonouders, op de Markt E3, in het pand naast het geboortehuis van haar man!2
Ze wonen er van 25 februari tot 16 september 1936 en gaan dan terug naar Ginneken. Later is aan de Markt 3 met meer succes sigarenzaak Spapens gevestigd.
Etalagedienst
Zelfstandig
Tijdens zijn dienstverband bij Raming en Pennock doet Dré er ’s avonds etaleurswerk voor derden bij. Vanaf 1938 is hij zelfstandig reizend etaleur die voor eigen rekening en risico werkt. Hij verzorgt tegen een vaste prijs de etalages van modewinkels in de hele regio van Breda en Oosterhout, ook wel in Zeeland en Limburg. Hij heeft zijn vaste klanten bij textiel-, dames- en herenmodezaken en gaat er per fiets en trein heen. In zijn woonplaats Oosterhout te voet op weg naar de hbs, ziet de auteur zijn oom André met een zekere regelmaat aan het werk in de etalage van herenmodezaak Bernard van de Groen in de Arendstraat. Hij richt ook stands in voor exposities, op middenstandstentoonstellingen, en dergelijke.
Kinderen
Magneet
Zakenvrouw
Overlijdens
RAT, BR Oosterhout, 1921-1938, fiche 778.↩
RAT, BR Oosterhout 1921-1938, inv.nr. 17-216, fiche 687.↩
De informatie komt van Annie, maar dit adres komt niet voor op de persoonskaart.↩
BHIC, BS Ginneken en Bavel, 1936, akte 165.↩
Informatie van dochter Mieke dd 8 september 2010.↩
BHIC, BS Ginneken en Bavel, 1938, aktes 120 en 121.↩
In 2020 nog steeds de woning van dochter Mieke.↩
De auteur is in 1961-1964 journalist bij het Brabants Dagblad in Waalwijk en in pension bij de weduwe Kees.↩
Gerrit Neomagus uit Schiedam komt de zaak tijdens zijn studie tegen; een kopie van het arrest – 11 vel formaat A4 – in FAJN↩