• Home
  • Genealogie
    • Inleidend deel
    • Eerste generaties
    • Delftse apothekers Neomagus
    • Nuenese predikant Neomagus
    • Protestantse Hollandse tak
    • De protestantse Brabantse tak
    • De katholieke Brabantse tak
    • Neomagus, geen familie
  • Nieuws
  • Weblinks
  • Contact
  • Colofon

Blog Post

19
OKT
2011

VIII-20a De dichter van Erp

Posted By : Jos Neomagus
Comments : Off
De arts Nicolaas Bernhard Donkersloot is ten tijde van de afscheiding van België, dus in de jaren dertig van de negentiende eeuw, als officier van gezondheid der derde klasse gelegerd in het kanton Eindhoven. Hij maakt aantekeningen van allerlei personen en gebeurtenissen. Op aandrang van derden bundelt hij ze tot een boekje, getiteld Schetsen uit het kantonnementsleven in Noord-Braband (1830-1835), in 1845 uitgegeven in Dordrecht.

Willem Neomagus

Omslagpagina's van het boekje uit 1845, waarin Willem Neomagus als dichter wordt opgevoerd. De afbeelding links heeft betrekking op een ander artikel in het boek. Van Neomagus staat er geen afbeelding in.

In het najaar van 2011 ontdekt Gerrit Neomagus het boekje op het internet. Niet helemaal toevallig, want een van de hoofdstukken heet De dichter van Erp. Dat blijkt ‘de heer Neomagus’ te zijn. Dat kan niemand anders zijn dan de oud-schoolmeester en gepensioneerd belastingambtenaar Willem Neomagus (1757-1836), zie VIII-20. Willem brengt zijn levensavond door in zijn geboorteplaats Erp, door Donkersloot omschreven als een vrij welvarend dorp met nagenoeg 1800 inwoners.

Treurrede

Dat Willem goed kan dichten – liever: rijmen – blijkt uit de honderd versregels tellende treurrede die hij in 1810 schrijft na het overlijden van zijn 22-jarige dochter Cornelia. Die treurrede is bewaard en heb ik opgenomen in de tekst over Cornelia. Zie daarvoor IX-13 in het hoofdstuk over de protestantse Brabantse tak.

Hoogere gave des geestes

De schrijfstijl van Donkersloot past bij zijn tijd. De eerste zin, tevens een introductie van de dichter Neomagus, luidt: ‘Men trof onder de bewoners onzer milde aarde, zoo lang zij door redelijke schepsels betreden werd, altijd personen aan, die, met eene hoogere gave des geestes bezield, in vernuft, scherpzinnigheid en aangeboren talenten, boven hunne medestervelingen uitblinken, en, als eene lichtende ster in den donkeren nacht, de luistervolle stralen van hun schitterend scheppingsvermogen langs hun levenspad verspreidden, waarop zij, meer voor anderen dan voor zich zelven, overal de vruchten hunner vooruitgang-ademende pogingen achterlieten’. En dat gaat zo nog een veertigtal regels door….

Bijzondere verschijning

Donkersloot is gedetacheerd bij een bataljon Gelderse schutterij dat op een dag – datum en jaar ontbreken – vanuit Boekel het dorp Erp binnenkomt. De kwartiermaker brengt hem (en een eerste luitenant) onder bij Neomagus, ‘een man, wiens dichterlijke talenten en geletterde levenswijze hem in den omtrek zeer beroemd gemaakt hadden’. Donkersloot omschrijft hem als een vrij lange ruim vijftigjarige man (Willem is dan al ruim 70 jaar oud) in een tot op de hielen afhangende chocoladekleurige jas, zwart-gele broek, geel gestreept vest, bonte das en een klein hoedje. Ik stel vast: een bijzondere verschijning!

Hij staat hier zelve voor u

Willem wordt verder omschreven als een magere gestalte met grijze kleine ogen, verborgen onder afhangende wenkbrauwen en met een spottende uitdrukking. Hij rookt een lange pijp. Op de vraag of de heer Neomagus er woont, is het antwoord:

Heer luitenant! ik hoor u;
Hij staat hier zelve voor u.
Wees welkom in het huis van mij,
Gij heeren van de schutterij!

Als ze naar hun kamer en om een maaltijd vragen, zegt Neomagus:

Eet vleesch en brood, drinkt wijn en bier,
Dit strekt mij tot een groot plezier,
Hoe meer gij eet, hoe meer gij drinkt,
Hoe meer ’t u in de beurzen klinkt.
Ik ga mijn dochter Treeske halen.
De linkerdeur; gij kunt niet dwalen.

Des dichters dochter

Donkersloot schrijft kennelijk ook op hoe hij zich ‘Therese, des dichters dochter’ herinnert.
‘Zij liep een aardig eindje naar de veertig, was klein en plat van gestalte, hare gelaatskleur speelde tusschen het gele en zwarte, heure haaren dobberden tussen geel en rood in; terwijl de wenkbraauwen, dank zij de heerlijke cosmatique, deels zwart, deels blaauw, deels bruin waren. Zij had grijze en doffe oogen en deze kozen ieder een bijzondere gezigtslijn. De schier tandelooze mond bewoog zich steeds tot een welwillend glimlachje; maar het was een glimlachje, dat alles behalve betooverde’. En zo gaat Donkersloot nog een tijdje door.

Diner

Gedicht uit het verhaal over Willem Neomagus. Het gedicht maakt gewag van het omstoten van een fles door de bijna dronken Neomagus.

Een aantal pagina’s verder doet de auteur verslag van een diner waarvoor ook andere officieren zijn genodigd, ‘waarop ook Therese in gele gala verscheen’ en dat ‘al schertsende en drinkende ten einde liep’. Neomagus gooit een fles om, waardoor een glas en een bord breken. Neomagus en Donkersloot beginnen direct over het voorval te dichten, waarbij zij om de beurt een regel toevoegen. Daarna ontstaat er een ruzie-achtige sfeer, mede omdat de dronken Neomagus het laat afweten met zijn dichtkunst.

Einde

Het twaalf pagina’s tellende verhaal eindigt met ‘… totdat eindelijk de slaap, die weldadige hersteller der menschelijke uitspattingen, het hoofd van den opgewonden dichter in den schoot zijner dochter deed zakken, die, door dezen ongewonen last op één punt, het evenwigt verloor, en met den leidsman harer jeugd weldra op den grond lag, welke schok echter niet belette, dat zij, in de armen haars vernederden vaders en in diens beschonken toestand deelende, zeer spoedig met hem insluimerde, in weerwil van het geruchtmakende genoegen, waaraan wij ons nog een geruimen tijd overgaven’.

Treeske of Mientje?

Of de aantekeningen en/of herinneringen van Donkersloot erg nauwkeurig zijn, betwijfel ik. Het boek is ruim tien jaar na zijn verblijf in Brabant uitgegeven. Mijn twijfel geldt speciaal de naam van de dochter, Therese of Treeske. Willem Neomagus heeft in het begin van de jaren dertig twee dochters: Wilhelmina (Mien) van 1794 en Hendrica Elisabeth van 1796. Wilhelmina is 45 jaar wanneer ze in 1840 trouwt. Zij komt het meest in aanmerking als de geschetste dochter. Treeske dient dus eigenlijk Mientje te zijn. Hendrica trouwt in 1825 en is het huis uit.

Judith

Een andere omissie in het verhaal is het ontbreken van Willems vrouw Judith, die in 1843 overlijdt, zeven jaar na haar man. Judith kan een poos bij zoon Daniel ingewoond hebben die een zwaar gezin heeft. Zo krijgt Daniel in januari 1835 in Bergeijk een dochter Johanna die daar in september sterft. Op dat moment lopen er nog drie kleine kinderen rond. Hoe het ook zij, de Dichter van Erp is een bijzonder verhaal. Het boek is onder meer te vinden in de BrabantCollectie van de universiteit in Tilburg en in het regionaal historisch archief in Eindhoven. Van de hand van Marius Strijbosch is het artikel Een dichter in Erp in de Nieuwsbrief van de Erpse Heemkundekring Erthepe van december 2012, over Willem Neomagus.

JN

About the Author

Social Share

    Categorieën

    • Inleidend deel
    • Eerste generaties
    • Delftse apothekers Neomagus
    • Nuenese predikant Neomagus
    • Protestantse Hollandse tak
    • De protestantse Brabantse tak
    • De katholieke Brabantse tak
    • Neomagus, geen familie

    Recente aanvullingen

    • XIII-23 Anna Josephina Martha Van Camp-Neomagus 8 november 2021
    • XIII-7 Hendrik Cornelis Neomagus 12 april 2021
    • Aanvullingen per 15 januari 2021 15 januari 2021
    Copyright © 2010 Neomagus.nl. Alle rechten voorbehouden.