V-7a De huwelijkse voorwaarden van Johannes en Elisabeth
Trouwdag
Waterbeek laat een juridisch geschoold iemand een tekst opstellen op basis waarvan zijn dochter met Johannes Neomagus op huwelijkse voorwaarden trouwt. Dat huwelijk is gesloten op 13 september 1689, zo is uit de tekst op te maken: … is er op huijden dato onderschreven een houwelijck getroffen, gearresteert en de wettelijck geratificeert…. Op die dag verschijnen voor schepenen der dingbancke ende vrijheijt Eersel bruid en bruidegom, haar ouders en twee bloedverwanten: Theodorus Neomagus, dominee in Riethoven, neef van de bruidegom (en getrouwd met Emilia Waterbeek, een zus van de bruid), en Johannes Neomagus, kandidaat-dominee, later predikant in Hooge en Lage Mierde en in Baerl. Hij zegt oom tegen de bruidegom.
Dingbank
Secretaris Van Gijsbergen leest de meegebrachte de tekst voor. Kennelijk moet die tekst daarna nog op de dingbank ingeschreven worden, want de ondertekening is twee dagen later, op 15 september. (De dingbank is de plaats waar een geding wordt gehouden, waar een rechtszitting plaatsheeft, waar een akte wordt gepasseerd. Omdat het bestuur, bestaande uit schepenen, zitting houdt op de dingbank, spreekt men ook wel van schepenbank). De akte is dus niet gepasseerd bij een notaris, maar bij de schepenen. Mogelijk is de notaris van Eersel in die tijd, Arnoldus Wijnants, rooms. En daar moeten de families Waterbeek en Neomagus niets van hebben.
Opnieuw
De betrokkenen denken er na de ondertekening op de 15de september nog eens goed over na en komen tot de bevinding dat er een en ander moet worden aangepast. Dat gebeurt drie weken later, op 8 oktober, goetgevonden ende verstaen het voorscreven maaksel tot volcoomen contantement (tevredenheid) van beijde zeijden te veranderen ende voor vast te stellen. En ook nu ondertekenen bruid, bruidegom, de ouders van de bruid, beide bloedverwanten, drie schepenen en de secretaris. Beide originele stukken zijn te vinden in het Regionaal Historisch Centrum van Eindhoven, en wel in het rechterlijk archief van Eersel (toegangsnummer 10207, inventarisnummer R47). De aktes staan op vijf dichtbeschreven vellen, de pagina’s (folio’s) 34r, 34v, 35r, 35v en 36r.
Oud schrift
Wat staat er in beide aktes? Ik kom er niet uit en doe een beroep op Henk Buijks, voor mij een oude bekende die directeur is geweest van het streekarchivariaat Maasland in Oss, waar ik in dezelfde periode (jaren tachtig) op het gemeentehuis werk. Ik ga u niet vermoeien met de hele tekst die vol staat van stijf geformuleerde en juridische uitdrukkingen. Zo wordt de bruid omschreven als de veel eer ende deughterijcker jonge dochter juffr. Elisabeta Waterbeeck, eghte dochter van den wel eeuw. heer Bernhardus Waterbeek, pastor tot Eersel ende Duijsel ende van den veel eer ende deughterijcke matrone Johanna Stroombergen, des selfs echte vrouwe.
Bruidsschat
Ik beperk me tot twee belangrijke punten in de akte: de bruidsschat en het vruchtgebruik. De bruid krijgt ‘een dote ofte houwelijcks gifte’ van ‘eenduijsent guldens gereede penningen (contant) met een eerlijcke uijtsettinge (fatsoenlijke uitzet)’. De bruidegom verzekert zijn bruid zo goed mogelijk te zorgen voor ‘het gereede goet int geheel’ – dus voor al het roerend goed – en voor zijn tegenwoordige en toekomstige vaste goederen, het onroerend goed. Als de bruid onverhoopt weduwe wordt, krijgt zij de ‘tochte’, het vruchtgebruik van de vaste goederen. Neomagus krijgt op zijn beurt het vruchtgebruik als hij weduwnaar wordt en…. ongetrouwd blijft. Deze toevoeging staat niet in de eerste versie. De familie Waterbeek is kennelijk bang dat een eventuele nieuwe vrouw na het overlijden van Neomagus het vermogen erft.
Waarde
De geldbedragen die in de akte worden genoemd zijn behoorlijk groot. Om ze te vergelijken met de waarde van nu (2014), kunnen er globaal twee nullen aan toegevoegd worden. Met andere woorden: de bruidsschat van 1000 gulden komt overeen met globaal 100.000 euro nu.
Twee kinderen
JN